Wolfsklauwen zijn plantensoorten die heel lang geleden in de evolutie ontstaan zijn en een enorme invloed hebben gehad op de vroegere wereld. Tegenwoordig zijn deze planten als bescheiden soorten nog steeds aanwezig. Grote wolfsklauw, Lycopodium clavatum, kun je aantreffen in heides en ijle naaldbossen. De planten kruipen op de zandige bodem en op de zijstengels kunnen zich sporenaren ontwikkelen op lange stelen, die veel dunner zijn dan de gewone rechtopstaande zijstengels met bladeren. De bladeren eindigen alle in een doorzichtige haar wat de plant een wollig uiterlijk geeft.
Een meerjarige plantensoort uit de Wolfsklauwfamilie, of Lycopodiaceae, is Grote wolfsklauw, Lycopodium clavatum L.. De ook in de winter groen blijvende planten hebben tot wel meters lange stengels die op de vochtige bodem liggen. Deze wortelen regelmatig waardoor de planten ook goed bevestigd zijn. In beginsel vertakken de stengels zich gaffelvormig, maar bij deze Wolfsklauw zie je in feite dat zich een soort van hoofdstengel ontwikkelt met zijstengels. Terwijl de wortelende hoofdstengel blijft liggen kunnen de zijstengels zich oprichten en aan het eind een sporophoor met daarop twee sporendragers ontwikkelen.
De schubvormige bladeren staan dicht op elkaar om de liggende hoofdstengel en de zich oprichtende zijstengels ingeplant. Ze zijn langwerpig en eindigen in een lange kleurloze tophaar. Door die kleurloze topharen krijgt de plant een wat wollig aanzien. Een opmerkelijke eigenschap van de Grote wolfsklauw, die de soort goed onderscheidt van andere Wolfsklauwen. Deze bladeren staan schuin af en krommen wat in de richting van de as van de stengels.
Op een aantal van de opstijgende en omhoog gerichte zijstengels ontwikkelt zich een veel dunnere, nogal lange steel met kleine bladachtige schubben. Bovenaan splitst deze in twee, soms drie sporenaren. In de fertiele bladeren, wat meer driehoekig van vorm, in de sporenaren treedt reductiedeling op waardoor haploïde sporen ontstaan. Deze zijn geel van kleur en worden vrijgegeven aan de lucht. De wind voert die sporen mee, zodat elders uit de sporen voorkiemen kunnen ontstaan. Op die voorkiemen ontwikkelen zich na enige tijd antheridia, waarin mannelijke geslachtscellen worden gevormd, en archegonia, waarin eicellen ontstaan. Onder de juiste omstandigheden, met name voldoende vocht, kunnen mannelijke geslachtscellen richting eicellen zwemmen en treedt er bevruchting op. Daaruit ontstaat dan een nieuwe diploïde plant. De uitscheiding van Appelzuur door de archegonia trekt de spermacellen aan.
MM_240822
De verspreiding van Grote wolfsklauw is nogal omvangrijk en strekt zich in Europa uit tot poolcirkel en verder in Azië, Afrika en het noorden en midden van Amerika. Hij komt voor in heiden en licht naaldbossen. Maar wordt steeds zeldzamer, want de soort gedijt op matig droge zeer voedsel- dus stikstofarme zandbodem in heides en ijle naaldbossen. Onze opnamen zijn gemaakt op Terschelling. Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland beschrijft het Verbond van Struikhei en Kruipbrem (20Aa) waarvan Grote wolfsklauw een kensoort is. De associaties of plantengemeenschappen waarin Grote wolfsklauw voorkomt staan hieronder onder de button.
Meer informatie over de ecologie van Grote wolfsklauw en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 15.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 52. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 61.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 185.
Schaminée, J., Sýkora, K., Smits, N. en Horsthuis, M., 2010, Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, KNNV Uitgeverij Veldgids nr 25, pp. 49. Het codenummer van het verbond waarin Grote wolfsklauw een kensoort is luidt in deze Veldgids 20Aa.
Schaminée, J., Haveman, R., Hennekens, S., Horsthuis, M., Janssen, J., Ronde, I. de, Smits, N. en Sýkora, K., 2022, Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, KNNV Uitgeverij, 3e druk, pp. 46. In deze nieuwe druk van de Veldgids luidt het codenummer van dit Verbond r20Aa.