Gehoornde klaverzuring, Oxalis corniculata, is goed te herkennen aan de typische bladvorm en de geel tot oranje-gele bloemen. De typische doosvruchten staan recht omhoog, waarbij de steel van de vrucht in Z-vorm terug gebogen is. De klaver-achtige bruingroene bladeren kennen twee standen: bij helder droog weer staan de deelblaadjes in één vlak maar bij somber of regenachtig weer en 's nachts vouwen ze samen zodat ze in de zogenaamde slaapstand komen te staan. Gehoornde klaverzuring staat vaak in je eigen tuin en op stenige ondergrond. In de warmere stedelijke omgeving kleuren de bladeren naar rood.
Naast de Witte klaverzuring kennen we drie Klaverzuringsoorten met gele bloemen. Gehoornde klaverzuring, Oxalis corniculata L., uit de Klaverzuringfamilie is een één- tot meerjarige soort, die je steeds meer in de stedelijke omgeving kunt vinden. Het is een echte stadsplant aan het worden. Vaak zelfs vlak voor je huisdeur waar de soort kan groeien tussen de stoeptegels of stenen in je tuin.
Het zijn op de stenige of andere bodem kruipende laagblijvende planten, die kunnen wortelen op de stengelknopen. In tegenstelling tot de Stijve klaverzuring, ook met gele bloemen, heeft de Gehoornde klaverzuring geen wortelknolletjes. De stengels, maar ook de bladstelen en bloemstelen, de bladranden, steunblaadjes zijn allemaal behaard. De haren zijn meestal afstaand in alle richtingen, maar ook hier en daar aanliggend.
De drietallig samengestelde bladeren staan verspreid aan de stengels. Op de aanhechtingsplaats van de bladsteel aan de stengel staan twee kleine enigszins naar buiten puntige steunblaadjes. Om deze te kunnen zien is het aan te bevelen een loep te gebruiken. Daar is trouwens ook het scharnier te vinden dat een rol speelt bij de beweeglijkheid van de bladstelen. De bladeren zijn verder ook als oneven geveerd te beschouwen: er zijn drie deelblaadjes die hartvormig zijn en over hun lengte as kunnen vouwen. Ook hebben deze deelblaadjes boven aan de bladsteel een scharnier, waardoor ze kunnen samenvouwen. Samengevouwen noemen we dat de slaapstand van de bladeren. Deze stand nemen ze in bij donkerte en bewolkt en/of regenachtig weer. De kleur van de bladeren is donkergroen tot bruingroen. Langs de gave bladrand staat eveneens een reeks haren. We noemen dit een gewimperde bladrand.
De bloemen staan met een klein aantal, twee, drie of vier, bij elkaar in een armbloemig bijscherm. De kroonbladen zijn geel tot soms oranjegeel en de buitenrand is enigszins bochtig uitgerand. Je ziet dat als een flauwe inkeping. De vijf kelkslippen zijn half zo lang als de kroonbladen. Binnen de bloem staan 10 meeldraden: vijf staan er voor de kroonbladen en de andere vijf voor de kelkbladen. Het bovenstandig vruchtbeginsel groeit na bestuiving en bevruchting uit tot een vijfhokkige doosvrucht. Op die doosvrucht staan de resten van de vijf stijlen. Ook zie je duidelijk de vijf ribben, die de vijfhokkigheid aanduiden. De doosvrucht is dicht bezet met hele kleine haren, die je met een loep kunt zien. De zaden, ongeveer 1 mm groot, binnen de doosvrucht zijn bij rijpheid bruin van kleur en ze hebben een regelmatig patroon van richels over de zaadhuid. De doosvrucht heeft wel enige gelijkenis met de snavels van de ooivaarsbekken.
Opvallend is hoe de stelen van de doosvrucht zich buigen: de steel buigt terug, waarbij de doosvrucht rechtop blijft staan: bloemsteel, stelen van de doosvruchten en de doosvruchten samen vormen een soort Z-figuur.
MM_140812
Het oorspronkelijk areaal van de Gehoornde klaverzuring is het zuiden van Europa. Het is in tegenstelling tot de Stijve klaverzuring die in 1658 uit Amerika in Oxford in de Botanische tuin is aangeplant en zich van daar uit heeft verspreid, een echte Europese soort. Hoewel de plant aanvankelijk gekweekt werd om randen van perken in tuinen en parken op te vullen, verspreidt de soort zich nu zelfstandig in tuinen, op stenige stoepen en wordt soms zelfs als erg hinderlijk gezien. De standplaats varieert derhalve van open vochtige en voedselrijke grond in tuinen, moestuinen en bouwland tot stenige plekken, waar voldoende vocht en meststoffen te vinden zijn.
Voor meer uitgebreide informatie over de relaties met andere organismen, het milieu en de ecologie van de Gehoornde klaverzuring verwijzen wij naar Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 7.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 354. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 410.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 588.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Oxalis corniculáta.