Breed fakkelgras, Koeleria pyramidalis, tref je in dezelfde plantengemeenschappen aan als de andere soort uit dit geslacht, Smal fakkelgras, namelijk in klakgraslanden. Breed fakkelgras is forser dan de andere soort, heeft een bloeiwijze die tweemaal zo groot is en ook de stengel is dikker. Verder lijken beide soorten veel op elkaar, maar ze zijn dus van elkaar te onderscheiden.
Fakkelgrassen kenmerken zich door hun typische bloeiwijze die we benoemen als aarpluim. Dat betekent dat de bloeiwijze als het gras in volle bloei staat uit een aaras of spil met kleine takken met daarop aartjes bestaat. De aartjes staan dus niet alle direct ingeplant op de spil of as van de bloeiwijze. De takken echter zijn zo kort dat je niet kunt spreken van een heel open pluim tijdens de volle bloei. Daar komt nog bij dat voor en na de bloei de aarpluim samengetrokken is.
Breed fakkelgras, Koeleria pyramidata (Lam.)P.Beauv., uit de Grassenfamilie of Poaceae, is een meerjarig in pollen groeiend gras, dat steeds zeldzamer te vinden is in kalkgraslanden in Zuid-Limburg en aangrenzende gebieden. Het is forser dan Smal fakkelgras, maar beide soorten lijken veel op elkaar. De rechtopstaande stengels zijn forser dan die van Smal fakkelgras en ze hebben dan ook bovenin een dikte van 1 tot 1,5 mm. Aan de stengel staan de lijnvormige bladeren in rijen. De bladeren van Breed fakkelgras zijn met lange haren bezet, vooral aan de rand, en op de rand van de schede, die langs de stengel staat, is een rij fijne haren te zien.
De bloeiwijze is een aarpluim, net als bij Smal fakkelgras, maar de bloeiwijze is beduidend groter, namelijk tot wel 16 cm lang en soms bij forse exemplaren, nog wat langer. Ook is de aarpluim in volle bloei wat breder dan die van de andere soort en heeft wat weg van een pyramide, doordat de onderste takjes met aartjes wat langer zijn en daardoor verder van de spil of aaras uitsteken. Je vindt dat terug in de wetenschappelijke soortnaam, pyramidalis. Aan de grootte van de twee aarpluimen zijn Breed en Smal fakkelgras, hoewel dus veel op elkaar gelijkend, goed uit elkaar te houden. Ook de bloemen in de aartjes zijn bij Breed fakkelgras groter. Het gras is in veel opzichten grover en forser dan zijn kleine broer.
Het komt voor op kalkgrashellingen in het zuiden van Limburg en in aangrenzende vergelijkbare vegetaties in België en Duitsland.
MM_230730
Het verspreidingsgebied van Breed fakkelgras is het midden en oosten van Europa. Zuid-Limburg vormt de noordwestelijke rand van het areaal. Het gras staat daar in de kalkgraslanden op de hellingen en komt daar samen met Smal fakkelgras voor. Er zijn daar dan ook wel eens tussenvormen gevonden van beide soorten. Het gras mijdt plekken waar Gevinde kortsteel overheerst.
Breed en Smal fakkelgras worden als twee soorten beschouwd, maar sommige botanici stellen geregeld de vraag of het niet twee ondersoorten van een en dezelfde soort zijn. Gezien hun overeenkomsten in vrijwel alle kenmerken en hun voorkomen is dit wel te begrijpen; ook het feit dat er tussenvormen mogelijk zijn op plaatsen waar beide soorten staan en samen voorkomen, kun je hiervoor als argument aanvoeren.
Nog meer informatie over de ecologie van Smal fakkelgras en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 5: 146-147.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 221. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland: 246.
Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 278. Een oudere naam die voor dit gras in deze flora gebezigd wordt is Breed scherpgras.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Koeléria pyramidáta.