Video Determinatie

Zwartsteel - Asplenium adiantum-nigrum

Een wat kleine varen met een zwarte bladsteel is de Zwartsteel, Asplenium adianthum-nigrum. Je vindt deze varen, die niet groter wordt dan zo'n 30 cm net als de Muurvaren en de Steenbreekvaren voornamelijk op oudere muren en soms in greppels in bossen. De vorm van de bladeren is in omtrek driehoekig en bestaat uit meervoudig geveerde deelblaadjes.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Een meerjarige kleinere varen, die wel heel erg opvalt door de zwarte steel van het blad, die zwart doorloopt tot bijna in de top is de Zwartsteel, Asplenium adiantum-nigrum L. uit de Streepvarenfamilie of Aspleniaceae.

Het rhizoom of de wortelstok is rozetachtig en de wortelstokken zetten zich voort in de rozetvormige bundel van bladeren. De bladeren zijn in omtrek driehoekig van vorm en bestaan uit veel deelblaadjes waardoor je kunt spreken van een meervoudig geveerd blad. De onderste deelblaadjes zijn het grootst en de meeste zijn nogmaals geveerd. Een goed kenmerk is verder de uit de wortelstok komende zwarte steel van het blad, die zich voortzet tot in de top van het blad. Pas helemaal bovenin gaat de kleur aan één kant over in groen. Dit is een goed onderscheid met de Blaasvaren, ook zo'n kleine varen, die een bladsteel en bladspil heeft die niet zwart kleurt. Wanneer je de deelblaadjes beter bekijkt zie je dat de onderste segmenten van zo'n deelblaadjes een omgekeerd eironde vorm hebben. Ze zijn aan de top getand tot gezaagd.

De bladsteel is niet rond, slechts aan een kant. Aan de bovenzijde is de bladsteel of bladspil gootvormig uitgehold, waardoor de bladspil kantig is. 

Aan de onderkant van de bladeren zijn de langwerpige sporangiën, sporendragers of ook wel sori genoemd, te zien. Maar in tegenstelling tot bij de muurvaren, waar soms de hele onderkant bezet is met rijpe sporangiën en sporen, is bij de Zwartsteel altijd een flink deel van het bladmoes zichtbaar als de sporen rijp zijn. De sporendoosjes, of sori, worden bedekt door een dekvlies dat een gave rand heeft. Je kunt dit goed zien op de video determinatie.

In de stedelijke omgeving is de Zwartsteel redelijk veel te vinden op vooral oudere muren, maar je treft de soort ook wel aan in bossen in de randen van greppels en soms ook in het struikgewas.

MM_181029

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Streepvaren - Asplenium
Plantvorm:
sporenplant
Plantgrootte:
0.04 - 0.30 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
-
Bloeiwijze:
sporenkapsel
Bloemvorm:
nvt
Bloemtype:
-
Bloembladen:
-
Meeldraden:
-
Vruchtbeginsel:
-
Stijlen:
-
Stempels:
-
Vrucht:
-
Zaden:
-
Stengel:
kantig
Schors:
-
Bladstand:
rozet
Bladvorm:
meervoudig geveerd
Bladranden:
getand, gezaagd
Ondergronds deel:
rhizoom/ wortelstok
Plantengemeenschap:

Het areaal of verspreidingsgebied van Zwartsteel is het midden en zuiden van Europa. Ook in Afrika is de soort inheems. Zijn standplaats op oudere muren in stedelijke gebieden is hieruit te verklaren. Dit soort standplaatsen zijn vaak een stuk warmer.

De plantensoort 'Zwartsteel' komt voor in de volgende plantenassociaties:

De zwarte steel van de geveerde bladeren, met name in het onderste deel van de steel en aan de onderkant van het naar boven doorlopende deel, is een kenmerk waaraan de soort goed te herkennen is en wat je wel een bijzonderheid mag noemen. Dit onderscheidt de soort van de Blaasvaren, die er wel een beetje op lijkt en in dezelfde milieus voorkomt.

Zeldzaamheid

Zwartsteel was een door de flora en faunawet wettelijk beschermde plant tot 2017 en staat nog steeds als 'beschermd' vermeld in de Heukels' Flora van Nederland (2020).

Meer informatie over de ecologie van de Zwartsteel en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 36.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 69. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland: 75.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 166.
Haveman, R. et al. (2021) Nova Flora Neerlandica, deel 1 Wolfsklauwen, Biesvarens, Paardestaarten en Varens. KNNV Uitgeverij: 132-134.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Asplénium adiánthum-nígrum.
In het Duitse taalgebied wordt deze varensoort Schwarzstieliger Streifenfarn genoemd; Rothmaler, W. (1981) Exkursionsflora für die Gebiete der DDR und der BRD. Band 2 Gefässpflanzen, 10e druk: 100.