Op stenige plaatsen, zoals beschoeiingen van dijken, kun je soms een bijna monoculturele begroeiing vinden van een soort als Wede, Isatis tinctoria. Tijdens de bloei in de tweede helft van de lente en de vroege zomer valt de uitbundige bloei van de gele kruisbloemen van de plantensoort op. Op de tamelijk lange forse stengels staat een vertakte tuil met trossen die uit veel kleine bloemen bestaan. Na de bloei zie je typische vruchten aan kromme stelen hangen in de trossen. Later in de nazomer kleuren deze naar zwart.
Een tamelijk zeldzame tweejarige plantensoort die je soms op bepaalde groeiplaatsen overdadig aantreft is Wede, Isatis tinctoria L., uit de Kruisbloemenfamilie.
De plant bloeit met gele trosvormige bloeiwijzen en kan dan een werkelijke op een gele zee lijkende vegetatie vormen waarin ze dan de dominante soort is. In het eerste jaar vormt de plant zijn dikke wortels, die tussen bijvoorbeeld de stenen van een dijktalud hun weg zoeken. De wortels vertakken zich en vormen op meerdere plaatsen wortelrozetten waarin langwerpige gesteelde bladeren staan. De kleur van de bladeren is blauwgroen met een witte middennerf. Ze doen berijpt aan. De rand van deze tamelijk grote bladeren is gegolfd tot getand. Er ontwikkelt zich dan ook een korte stengel van maximaal 30 cm hoog, die in het tweede jaar uitgroeit tot een tot één meter hoge of nog iets hogere rechtopstaande stengel. Onderaan is de plant behaard. Hogerop aan de stengel staan de bladeren verspreid. Deze zijn tamelijk spits van vorm en ze zitten met een pijlvormige voet aan de stengel. De pijlpunten wijzen tot voorbij de stengel naar achteren. De rand van deze pijlvormige bladeren is gaaf.
Boven aan de stengel staat tijdens de bloei in mei-juni een vertakte tuil met daarin trosvormige gele bloemen. Het zijn tamelijk kleine kruisvormige bloemen met vier kroonbladen. De grootte van deze gele kroonbladen is 3-4 mm. Er zijn vier kleine kelkbladen.
Het bovenstandig vruchtbeginsel groeit uit tot een tamelijk grote hangende vrucht. De steel waarin de typische vrucht hangt is krom. De vrucht is een hauwtje, immers de vrucht is minder dan 3 maal zo lang als breed. In eerste instantie kleuren ze groen, maar later worden de hauwtjes zwart. Van de twee zaadknoppen groeit meestal maar eentje uit. Ook vormt de vrucht twee grote platte vleugels, waardoor het geheel er uit ziet als een groot plat hauwtje met in het midden het opvallende zaad.
De standplaats van Wede is op droge, zonnige, stenige plaatsen, maar ook hier en daar in de duinen als het zand wat kalkrijk is. Vroeger werd Wede ook wel als een gebruiksgewas gekweekt.
MM_130410
Wede groeit op droge zonnige plaatsen, bijvoorbeeld op de stenen beschoeiingen langs dijken van onze grote rivieren. Ook is ze wel in de duinen te vinden. Het is van oorsprong een plant uit de steppen van Azië, maar vanwege de verfstof die eruit gewonnen kan worden is Wede door de mens op heel veel plekken uitgezaaid en gekweekt. Dat gebeurde al in de antieke oudheid. De planten die we nu kennen zijn dan ook eigenlijk verwilderde exemplaren, die in ons klimaat kunnen overleven. Ze zijn langs de Waal relatief veel te vinden en het zijn dan planten die afkomstig zijn uit het Bovenrijndal, waar vroeger veel Wede werd geteeld.
Indigo-blauw
Gezien het feit dat verfstoffen thans chemisch bereid worden is de cultuur van verfstofplanten, zoals Wede, maar ook Meekrap, eigenlijk verdwenen.
Uitgebreidere informatie over de ecologie van de Wede en de relaties van deze soort met andere organismen en het milieu kunnen gevonden worden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 13.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 416. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 491.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 539.
Nissen, P. en Bruggen, H. van der (2014) Roermond, Biografie van een stad en haar bewoners: 70.
Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Isatis tinctória