Aan de laag op de bodem groeiende groeivorm, de kleine ovale bladeren, die vaak lang groen blijven soms zelfs het hele jaar door en de in mei met witte uitgespreide kroonbladen en veel meeldraden zichtbare niet al te grote bloemen herken je de Dwergmispel of Cotoneaster. Het is een geliefde tuinplant en wordt ook in parken aangeplant. Zelden kom je deze soort tegen in de inheemse wilde flora. het gaat dan om een verwilderd exemplaar.
Dwergmispel of Cotoneaster is een geslacht van sierstruiken die vaak zijn gekweekt en aangeplant in parken en tuinen uit de Rozenfamilie of Rosaceae. Ze komen daardoor veel voor in de bebouwde omgeving en in tuinen en daarom verdient dit geslacht toch enige aandacht, hoewel het niet altijd om inheemse wilde plantensoorten gaat.
Binnen het geslacht Dwergmispel is een aantal soorten te onderscheiden, maar ook bastaarden komen geregeld voor. Soms kan zo'n Dwergmispel 'ontsnappen' uit een tuin of park en verwilderen in onze natuur, maar dit komt slechts zelden voor.
Een vaak in tuinen aangeplante Dwergmispel is de Vlakke dwergmispel, Cotoneaster horizontalis Decne, die we hier behandelen als voorbeeld voor de andere Cotoneasters. De kruipende takken wortelen op meerdere plekken. Ze hebben een bruine later grijze schors. Jonge uitlopende twijgen zijn nog groen van kleur.
De bladeren zijn rond 1 cm tot 1,5 cm groot. Ze zijn elliptisch tot ovaal van vorm, gaafrandig en zijn van boven donker groen en van onderen zilverig van kleur. De onderkant is aangedrukt behaard en ook de bladrand heeft kleine haren. Ook de bovenzijde is enigszins behaard. De gave rand is omgerold, wat je kunt zien als je van onderen tegen het blad aankijkt.
De bloeiwijze is meestal één tot driebloemig, en in de knop is de bloemkleur roze. De kelk is vergroeid en vormt een beker met daarop vijf tanden. Als de bloem zich opent staan de vijf vaak witte kroonbladen op de rand van de kelkbeker ingeplant. Ook de vele meeldraden, meestal tot 20 toe staan op die kelkbeker ingeplant. De vruchtbeginsels zijn onderstandig en vergroeid met de kelkbeker. Centraal in de bloem staat dan een aantal stijlen met stempel. Het aantal stijlen kan tot vijf bedragen, meestal zijn het er drie. Na bestuiving en bevruchting groeien vergroeide vruchtbeginsels en kelkbeker uit tot een steenvrucht of bes.
MM_220511
De oorspronkelijke verspreiding van de meeste Dwergmispels is het gebied van de Himalaya en het zuidwesten van China.
Vlakke dwergmispel en een aantal andere half tot totaal wintergroene dwergmispels, waaronder Cotoneaster dammeri en C. microphyllus zijn afkomstig uit de Himalaya en het zuidwesten van China. Ze worden veelal gekweekt en aangeboden onder de gebruiksnaam dwergcotoneaster. Het sortiment van gekweekte cotoneasters is echter behoorlijk omvangrijk, maar het vergt geen behandeling van al deze 'soorten' door de website Flora van Nederland.
Uitgebreidere informatie over de ecologie van Cotoneaster en de relaties van deze soort met andere organismen en het milieu kunnen gevonden worden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 58.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk:
Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 392.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 735.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Cotoneáster horizontális