In de weelderige, grazige begroeiingen aan dijkvoeten en tegen struweelranden kun je Kruisbladwalstro, Cruciata laevipes, aantreffen. De planten zijn geheel behaard, hebben kransen van vier elliptische bladeren van zo'n 2-4 cm en in de bloeiwijze staan telkens schijnkransen van kleine gele bloemen met stervormige vergroeide kroonbladen. De schijnkransen steken niet buiten de bladeren uit. De bloemen trekken door hun geur en nectar insecten aan die voor de bestuiving zorgen.
Kruisbladwalstro, Cruciata laevipes Opiz, is een sterk behaarde plant met viertallige bladkransen uit de Sterbladigenfamilie of Rubiaceae. Het is een vrij zeldzame soort die enigszins achteruit gaat en daarom op de Nederlandse Rode Lijst van planten staat genoteerd als kwetsbaar.
Kruisbladwalstro werd vroeger tot het geslacht Walstro gerekend. Het wordt 15-45 cm groot en heeft een rechtopstaande of opstijgende, vierkantige stengel met tot 1,5 mm lange, afstaande haren. De ruw behaarde, drienervige bladeren staan in kransen van vier en zijn elliptisch tot lancetvormig. De bladeren hebben een geelgroenachtige kleur.
Kruisbladwalstro bloeit van april tot juni met gele, zoet geurende bloemen. De in de bladoksel zittende bloeiwijze is een schijnkrans, die bestaat uit drie tot negen bloempjes en het geheel is korter dan het blad. De bloemen worden bestoven door bijen en vliegen.
De plant komt voor op voedselrijke grond bij heggen, bosranden, op dijken en in bermen. De plant komt van nature voor in Eurazië en is in Nederland te beschouwen als een soort uit het Zuid-Limburgse en Fluviatiel district. Je treft het dan ook aan in het Geuldal, het Maasdal, langs Rijn en Waal en de gelderse IJssel. Daarmee bereikt het ook de noordelijke areaalgrens. Het is de naamgever van de bloemrijke Kruisbladwalstro-associatie, die het midden houdt tussen een zoomvegetatie en een grasland.
MM_120227
Laatste wijziging 130418
Het areaal van Kruisbladwalstro omvat Europa met uitzondering van het noorden en aangrenzende delen van Azië. De soort is de naamgever van de in Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland beschreven
33Aa3 Kruisbladwalstro-associatie
De vier bladeren die een kruis vormen zijn in de loop van de evolutie waarschijnlijk ontstaan uit de twee tegenoverstaande bladeren met ieder hun twee steunblaadjes, dus van oorsprong een zestal bladeren in een krans. Telkens de twee dichtst bij elkaar staande steunbladeren zijn samengesmolten tot een blad, waardoor er uiteindelijk vier bladeren zijn die een kruis vormen.
Voor meer uitgebreide informatie over de relaties met andere organismen, het milieu en de ecologie van Kruisbladwalstro verwijzen wij naar Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 112.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 476. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 580.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 979.
Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Crucíata láevipes