Knikkend nagelkruid - Geum rivale

De tijdens de bloei naar beneden hangende bloemen maken Knikkend nagelkruid gemakkelijk te herkennen. Na de bloei tijdens de vruchtvorming draaien de bloemen rechtop. De kelkbladen en kroonbladen staan rechtop en de kelkbladen blijven rechtop staan ook in het vruchtstadium. De vruchten behouden hun lange stijl, die kromt, waardoor de vruchten gemakkelijk blijven hangen in de vacht van langslopende dieren. De bladeren zijn samengesteld uit elkaar afwisselende grote en kleine deelblaadjes. De rozetbladeren overwinteren.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Knikkend nagelkruid, Geum rivale L., uit de Rozenfamilie of Rosaceae is een meerjarig kruid dat in vergelijking met Geel nagelkruid, nogal zeldzaam is. De ondergrondse wortelstok ruikt als je hem wrijft naar kruidnagel, wat de Nederlandse naam voor een deel verklaart. Op de wortelstok staat een rozet van afgebroken geveerde bladeren, dat zijn samengestelde bladeren die aan de hoofdnerf afwisselend grotere en kleinere deelblaadjes hebben staan. Het grote topblaadje is ingesneden. Door dit grote topblaadje kun je het blad ook nog liervormig noemen. De rozetten overwinteren en in het vroege voorjaar ontwikkelen de planten rechtopstaande stengels die naar boven toe vertakken. Aan de stengels staan de samengestelde bladeren verspreid. De planten zijn behaard. De bladeren hebben kleine steunblaadjes, wat het onderscheid vergemakkelijkt met Geel nagelkruid. Daar tref je nogal grote steunblaadjes aan aan de voet van de bladeren.

Boven aan elke stengelvertakking ontstaat een langgesteelde bloem. De bloeiwijze is derhalve te typeren als een alleenstaande bloem of armbloemig scherm. De bloemen zijn regelmatig meestal vijftallig, soms zestallig. Bij Knikkend nagelkruid is de bloemsteel geknikt waardoor de bloem vóór en tijdens de bloei naar beneden hangt. Dit is een duidelijk onderscheid met Geel nagelkruid, wiens bloemen rechtop staan. De bloembodem zet zich voort in de kelkbladen en bijkelkslippen. De kelkbladen staan met de kroonbladen naar de top van de bloem toe gericht. De kroonbladen zijn maar iets groter dan de kelkbladen en vormen een klokvormige bloem. De kroonbladen zijn bleek oranje tot licht-roze geel. Een wat moeilijk te omschrijven kleur, dus. Ze zijn genageld. Doordat de kelk wat bruin tot rood kleurt geeft dit wel een fraai geheel. Zo'n bruinige tot paarse kelk vind je ook bij Wateraardbei. Op de bloembodem staan veel meeldraden en vruchtbeginsels. De laatste groeien na bestuiving en bevruchting uit tot een bol van dopvruchten waaraan de behaarde stijlen en de gekromde top van de stijl blijven zitten. Na de bloei in het vruchtstadium draait de bloem, die eerst knikte, rechtop en ziet er dan pluizig uit door de vele dopvruchten met hun behaarde vruchtwand en stijl. Bovendien groeit de bloembodem uit waardoor de vruchtbol op een steel boven de bekervormige kelk gaat uitsteken. Je kunt daardoor ook in het vruchtstadium de twee Nagelkruidsoorten van elkaar blijven onderscheiden.

Door de na de vruchtvorming gekromde stijlen blijven de dopvruchten gemakkelijk in de vacht van dieren of in de sokken van langslopende mensen hangen, waardoor de vruchten met hun zaad verspreid worden.

MM_230502

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Nagelkruid - Geum
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.10 - 0.50 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
lichtgeel, rood
Bloeiwijzen:
alleenstaande bloem, scherm
Bloemvorm:
regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 kroonbladen, 5 kelkbladen en bijkelkslippen
Meeldraden:
10 of meer
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
1
Vrucht:
dopvrucht
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, behaard
Schors:
-
Bladstanden:
rozet, verspreid
Bladvormen:
afgebroken geveerd, liervormig, samengesteld
Bladrand:
gezaagd
Ondergronds deel:
wortelstokrhizoom/ wortelstok
Plantengemeenschap:

Het oorspronkelijk verspreidingsgebied of areaal van Knikkend nagelkruid is het noorden van Azië, Europa en Amerika. In onze contreien tref je de soort aan op vochtige en schaduwrijke plaatsen, zoals in loofbossen op vochtige bodem, waar je ook Geel nagelkruid kunt vinden en ook aan de bovenrand van beschaduwde beken en waterstroompjes, waar de Duitse naam ook op duidt: Bach-Nelkenwurz. De zeldzame soort komt vooral voor aan de Veluwerand, in de beekdalen en in oostelijk Noord-Brabant. Verder in Europa tref je de soort in meer bergachtige gebieden aan en dan vooral als beekbegeleidende soort. Ook op nattere weiden in het gebergte vind je de soort en dan ook in het volle licht. Opmerkelijk is dat de soort zich om welke reden dan ook thuisvoelt in tuinen, waar je hem nogal eens spontaan en in groten getale kunt aantreffen.

De plantensoort 'Knikkend nagelkruid' komt voor in de volgende plantenassociaties:

In het voormalige en legendarische Beekberger Woud kwam Knikkend nagelkruid veel voor en je kunt de soort dan ook beschouwen als een oerbossoort. Vind je de soort bijvoorbeeld in greppelkanten dan is dat vaak een aanduiding voor een voormalig bos. Omdat het graven van greppels en het aanleggen van paden typisch menselijke ingrepen in het landschap zijn, komen Geel en Knikkend nagelkruid tegenwoordig vaker bij elkaar in de buurt voor dan vroeger in een maar natuurlijk landschap. Daardoor kan er hybridisatie optreden tussen deze soorten die op zich genomen een wat andere bloeitijd en standplaats hebben.

Deze hybride is Geum x intermedium Ehrh..

Uitgebreidere informatie over de ecologie van Knikkend nagelkruid en de relaties van deze soort met andere organismen en het milieu kunnen gevonden worden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 78-79.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 384. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 373.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 707.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Géum rivále.

In het Duitse spraakgebied: Bach-Nelkenwurz, Rosengewächse.