Inkarnaatklaver - Trifolium incarnatum

De tijdens de bloei opvallende felrode langwerpige tot cilindrische hoofdjes maken Inkarnaatklaver, Trifolium incarnatum, gemakkelijk herkenbaar. De vooral als groenbemester benutte soort kun je aantreffen op akkers en in bermen. De planten liggen met hun stengels op de bodem, maar tijdens de bloei buigen de stengels omhoog zodat de cilindrische hoofdjes omhoog steken.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Inkarnaatklaver, Trifolium incarnatum L., uit de Vlinderbloemenfamilie of Fabaceae, is een eenjarige soort die vooral als groenbemester in gebruik is in de landbouw. Hij valt op door zijn meestal scharlakenrode kleur.

Op de ondergrondse delen ontwikkelt de plant een tamelijk lange, liggende stengel. Aan die stengel staan de drietallige bladeren verspreid met aan de voet van de bladsteel steunblaadjes die vaak een bruine rand vertonen en die stomp getand zijn. De deelblaadjes van de drietallige bladeren zijn min of meer rond en hebben een breed wigvormige voet. Aan de tamelijk stompe top kunnen ze fijn getand zijn. De hele plant is sterk behaard. De haren liggen aan op stengels en bladeren.

Wanneer de bloei aanstaande is en de bloeiwijze zich ontwikkelt buigen de liggende stengels omhoog en kunnen enige decimeters hoog worden. De bloeiwijze is voor een Klaversoort wat afwijkend. De vele bloemen staan in een langgerekt hoofdje dat daardoor op een samengetrokken tros, maar ook op een aar lijkt. De aren kunnen tot wel 7 cm lang zijn en zijn over de hele lengte even breed, waardoor de bloeiwijze ook wel iets heeft van een cilinder. De bloemen staan dicht op elkaar op de aaras ingeplant. De kelken zijn vijftandig, die even lang of iets langer zijn dan de kelkbuis en hebben wel 10 nerven. Ze zijn daarbij ook nog behaard. De vlinderbloemen zijn smal en lijken daardoor in bouw sterk op die van Rode klaver. Ze kunnen 10 tot 12 mm groot zijn en hebben meestal een scharlakenrode en felle kleur. Soms komen planten voor met een geelwitte bloemkleur.

Het bovenstandig vruchtbeginsel groeit na bevruchting uit tot een een- of tweezadig peultje, dat bedekt blijft door een deel van de bloembekleedsels, met name de kelk.

MM_240707

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Klaver - Trifolium
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.15 - 0.50 meter
Bloeiperiodes:
Bloemkleuren:
rood, geelwit
Bloeiwijzen:
hoofdje, aar
Bloemvormen:
vlinderbloemtype, tweezijdig symmetrisch
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 vergroeide kelkbladen, 5 kroonbladen
Meeldraden:
10 waarvan 9 vergroeid met elkaar
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
1
Vrucht:
peulvrucht of boon
Zaden:
-
Stengels:
behaard, liggend
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvorm:
drietallig
Bladranden:
fijn gezaagd, gaaf
Ondergronds deel:
hoofdwortelstelsel
Plantengemeenschap:

Inkarnaatklaver heeft als oorspronkelijk verspreidingsgebied het zuiden van Europa en komt als gekweekte groenbemester tegenwoordig over een groter areaal dan zijn oorspronkelijke voor tot in het zuiden en oosten van Nederland. Het kan verwilderen en daardoor opduiken in onze bermen. Inkarnaatklaver werd vroeger ook als veevoer verbouwd, hetgeen bekend is uit de omgeving van Nijmegen en de aansluitende gebieden in Duitsland (onder andere Ooijpolder en Düffelt). Vanuit die toepassingen van Inkarnaatklaver kan de soort verwilderen bijvoorbeeld in bermen en spoorterreinen, maar is (nog) niet standvastig, laat staan ingeburgerd.

De plantensoort 'Inkarnaatklaver' komt voor in de volgende plantenassociaties:

De bloei begint in mei en duurt ongeveer een maand, maar later in augustus tot september kan er een tweede bloeiperiode optreden. Door de stikstofbindende Rhizobiumbacteriën is Inkarnaatklaver een  soort die gebruikt wordt als groenbemester. In de moderne landbouw echter, waar gebruik wordt gemaakt van kunstmest en drijfmest, is het gebruik van Inkarnaatklaver verdwenen, maar in de biologische landbouw is de soort als groenbemester goed bruikbaar. Ook zijn laag op de grond groeiende plantvorm is daarbij van voordeel omdat de bodem goed bedekt blijft.

Uitgebreidere informatie over de ecologie van Inkarnaatklaver en andere Klaversoorten en de relaties van deze soort met andere organismen en het milieu kunnen gevonden worden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 138.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 371. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 352.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 765.

Tutin, T.G. et al. (ed.) (1968) Flora Europaea. Cambridge University Press. Volume 2, pp. 168.

Dirkse, G.M., S.M.H. Hochstebach & A.I. Reijerse (2007): Flora van Nijmegen en Kleef 1800-2006 (Flora von Nimwegen und Kleve 1800-2006): 255.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Trifólium incarnátum