Heemst - Althaea officinalis

In onze estuaria in Zeeland, maar ook nog hier en daar langs de voormalige Zuiderzeekust tegenwoordig binnendijks, kun je Heemst, Althaea officinalis, aantreffen. In de ruige Rietvegetatie met daarin Harig wilgenroosje, Haagwinde en Moerasmelkdistel vallen de pluimen met witte tot lichtroze bloemen op van deze steeds zeldzamer wordende plant. Je kunt de soort in plukken zien staan. De hoge planten zijn door de fijne beharing viltig-groen van kleur en ze vallen voorts op door hun lange onvertakte stengels die tot meer dan twee meter hoog worden vanuit hun ondergrondse wortelstok.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Heemst, Althaea officinalis L., uit de Kaasjeskruidfamilie is een oeverplant die als meerjarige soort te vinden is tussen Riet en Strandkweek op brakke gronden in kustgebieden, waaronder de Estuaria in het zuidwesten van ons land en de voormalige Zuiderzee. Ook in ruige vegetaties, tegenwoordig binnendijks, langs de dijken in Noord-Holland, waar Riet, Harig wilgenroosje en Haagwinde weelderig groeien komt de soort nog in plukken groeiend voor.

Op de liggende wortelstokken ontwikkelen zich de tot anderhalve, soms zelfs tot 2,5 meter hoge planten waarvan stengel, bladeren, kelkbladen en bijkelkslippen dicht fluwelig behaard zijn. De planten hebben daardoor een groen-grijsachtige kleur. De bladeren zijn vrij kort gesteeld, toegespitst en aan de rand gezaagd. Ze hebben twee steunblaadjes, maar die vallen al snel af. De bovenste bladeren zijn ruitvormig en hoogstens tot op 1/3 ingesneden. De bladeren die lager aan de plant staan zijn beter te typeren als lobvormig.

De bloeiwijzen boven aan de lange onvertakte stengels zijn kluwenvormig en de bloei begint in het onderste deel van de zich strekkende bloeiwijze maar niet van onderen naar boven doch ergens op eenderde van de ondergrens. Vandaar schuift de bloei naar beneden en vooral naar boven. De bloemstelen zijn hoogstens zo lang als de steel van het bijbehorende schutblad onder een kluwen, maar meestal veel korter. De kroonbladen zijn 1,5 tot 2 cm lang en ongeveer 5 cm in doorsnee. De vijf kelkslippen zijn duidelijk korter dan de bloemkroon en de 6 tot 9 bijkelkslippen lijn-lancetvormig. De kleur van de bloemen is bleek roze of wit. De meeldraadbuis is cylindrisch en onder aan de voet behaard. De meeldraadbuis bedekt het vruchtbeginsel, de stijlen en stempels, totdat het stuifmeel of pollen uit de kleine, roze helmhokken weg is. Dan groeien de stijlen door en komen boven de teruggebogen helmdraden uit. Na bestuiving en bevruchting door vooral bijen, die op de nectar af komen, groeit het vruchtbeginsel uit tot een vrucht die op een ronde kaas lijkt. De deelvruchtjes hebben een geronde rug en zijn behaard. De vruchtvorm toont gelijkenis met de Kaasjeskruiden.

MM_240717

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Heemst - Althaea
Plantvorm:
oeverplant
Plantgrootte:
0.50 - 1.75 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
roze, wit
Bloeiwijzen:
alleenstaande bloem, kluwen
Bloemvormen:
vijftallig, regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
14 kelkbladen en bijkelkslippen, 5 kroonbladen
Meeldraden:
10 of meer, in bundels
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
6
Stempels:
1
Vruchten:
samengestelde vrucht, splitvrucht
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, behaard
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvorm:
ruitvormig
Bladranden:
gezaagd, ingesneden, behaard
Ondergrondse delen:
wortelstok, kruipende wortelstok
Plantengemeenschappen:

Het verspreidingsgebied van Heemst is het zuiden en midden van Europa en het noorden van Azië. De oever- tot moerasplant is te vinden op ziltig tot brakke bodem, zoals in Rietmoerassen en ruigten, langs sloten en aan rivieroevers. Ook in duinvalleien kun je de soort aantreffen, maar de plant wordt steeds zeldzamer, ook doordat het milieu waarin hij gedijt steeds minder in oppervlak te vinden is. De plant lijkt goed tegen brak water te kunnen en staat buiten het Estuarien deel in Zeeland, tegenwoordig aan de binnendijkse kant van voormalige zeedijken langs de Zuiderzee, waar door kwel en zoutafgifte uit de ondergrond een brak milieu heerst.

De plantensoort 'Heemst' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Gebruik van Heemst
De wortelstok van Heemst werd, en wordt wellicht nog, medicinaal gebruikt en staat bekend als althaeawortel. Ook werden de bastvezels gebruikt om papier en touw van te maken.
Twee soorten
Binnen het geslacht werden tot voor enige jaren twee soorten onderscheiden, de Echte heemst en de Ruige heemst. Het onderscheid in type beharing wordt heden ten dage niet meer als onderscheidend kenmerk gebruikt en er wordt door taxonomen nog slechts van een soort uitgegaan.
Een woord van dank aan Jaap Nolthenius die ons attendeerde op standplaatsen in Wijdenes.

Uitgebreidere informatie over de ecologie van Heemst en de relaties van deze soort met andere organismen en het milieu kunnen gevonden worden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 185-186.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk:

Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 460.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 571.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Altháea officinális

In het Duitse spraakgebied: Echter Eibisch, Malvengewächse; Rothmaler, W. (1981): 222