Hauwklaver is een geelbloeiende soort uit de vlinderbloemenfamilie. Er staat steeds een relatief grote bloem aan het eind van een stengel of vertakking. Ook de peul is opvallend groot en lijkt vierkant van vorm. De steunblaadjes van de drietallige bladeren staan rechtop aangedrukt tegen de stengel. Het is een soort die voorkomt in kalkgraslandvegetaties.
De meerjarige soort Hauwklaver, Lotus maritimus L., uit de familie der Vlinderbloemigen of Fabaceae, werd voorheen tot een apart geslacht, Tetragonolobus gerekend. Dit geslacht is naar de nieuwste inzichten weer opgenomen in het geslacht Lotus of Rolklaver.
Hauwklaver is een opvallende soort uit de Vlinderbloemenfamilie, maar ook uit het geslacht Rolklaver, omdat de bloeiwijze vrijwel altijd bestaat uit een alleenstaande bloem. Dat komt maar heel weinig voor bij de Vlinderbloemigen, meestal zijn er minstens twee en vaak meer tot soms tientallen bloemen in een enkele bloeiwijze aanwezig. Daar komt nog als een extraatje bij dat de peulvrucht behoorlijk groot uitgroeit tot wel vijf cm lengte en bovendien vier vleugels of ribben van 1 mm hoog, waardoor ze vierkant lijken.
Het wortelstelsel heeft net als bij de andere soorten kleine wortelknolletjes waarin een stikstofbindende Rhizobiumbacterie in symbiose met de plant leeft. Ook zijn er ondergrondse uitlopers van dit wortelstelsel. Dat speelt een rol bij het meerjarig zijn van de plant. De planten worden tot zo'n 35 cm hoog in de kalkgraslanden waarin ze staan, maar veelal blijven ze kleiner. De verspreid staande bladeren zijn drietallig en hebben aan de voet van de bladsteel twee steunblaadjes, die rechtop staan en tegen de stengel drukken. Deze steunblaadjes zijn wat kleiner van formaat dan de drie deelblaadjes van het samengesteld blad.
De stengel en zijn vertakkingen dragen maar één gele bloem. De bloem is wel tamelijk groot, zo'n 2,5 tot 3 cm en de lichtgele kleur kun je als citroengeel omschrijven. De bloemstelen zijn ook lang wel 5-6 cm en daardoor zijn deze wel dubbel zo lang als het eronder staande blad dat ook wel draagblad genoemd wordt. Onder de bloem zelf staat nog een driedelig schutblaadje. De tanden van de kelk zijn korter dan het vergroeide buisgedeelte van de kelk. De bloem wordt bezocht door grotere insecten, zoals hommels. Deze pompen als het ware het stuifmeel of pollen vrij uit de top van de kiel waar dit stuifmeel zit opgehoopt. Bij dit pompen komt de buik van de bezoeker in aanraking met het opgepompte pollen dat dan meegenomen wordt naar een volgende bloem waar bestuiving kan plaatsvinden doordat het insect met zijn buik met pollen over het stempel wrijft.
Na bestuiving en bevruchting groeit het bovenstandig vruchtbeginsel uit tot een opvallend gevormde peul. De vorm van deze peul, die wel wat lijkt op de hauwen van plantensoorten uit de Kruisbloemenfamilie, heeft de plant zijn Nederlandse naam gegeven: Hauwklaver.
200531_MM
Hauwklaver tref je aan op de kalkgraslanden op aantal hellingen in Zuid-Limburg en het aangrenzend gebied in de richting Aken en Voerstreek. Deze groeiplaatsen liggen aan de grens van het areaal dat zich uitstrekt over het midden en zuiden van Europa, Klein-Azië en het Atlasgebied van Noord-Afrika. In vroeger dagen was de soort ook bekend van de omgeving van 's-Gravenhage en Rotterdam, maar daar komt de soort niet meer voor.
Een bijzonderheid is de lange peulvrucht die door zijn vier ribben vierkant lijkt en daardoor gelijkenis vertoont met de hauwen van een aantal Kruisbloemigen. Daar dankt de Hauwklaver zijn Nederlandse naam aan.
Uitgebreidere informatie over de ecologie van de Hauwklaver en de relaties van deze soort met andere organismen en het milieu kunnen gevonden worden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 150.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 374; in deze Flora luidt de wetenschappelijke naam Tetragonolobus maritimus. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 354-355. In deze flora wordt de wetenschappelijke naam Lotus maritimus gebezigd.
Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 768. In deze flora wordt nog de naam Tetragonobolus maritimus gebruikt.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Lótus marítimus of Tetragonóbolus marítimus.