Zwenkgrassen zijn in bloeiende toestand gemakkelijk te herkennen aan de vorm en bouw van de pluim. Alle takken in de pluim staan naar één kant gericht, zodat je als je de pluim ronddraait op een gegeven moment ziet dat deze takken vrijwel allemaal aan één kant van de spil van de bloeiwijze staan. Ook Hard zwenkgras, Festuca brevipila, heeft deze typische eigenschap. Het gras staat vooral in bermen van kalkarme zand en is daar vaak ingezaaid. Het gras groeit in polletjes en geeft aan de berm een grijsblauwe kleur.
Een van nature voorkomend gras op droge zandige plaatsen in grasland, ruigten en duinen is Hard zwenkgras, Féstuca ovína subspecies cinérea. Maar het wordt tegenwoordig (in de Heukels'flora's van 2005 en 2020) Féstuca brevipíla R.Tracey genoemd. Het is een gras dat tot het geslacht Zwenkgras uit de Grassenfamilie behoort.
Het wordt veel ingezaaid in bermen en daar kun je het in de maanden Mei en Juni zien staan bloeien. Het gras groeit in pollen zonder uitlopers. De bladscheden zijn van boven tot onderaan de wortels open. Je kunt dat zien als je de v-vormige bladschede naar beneden toe volgt. Op de overgang van bladschede naar bladschijf ontbreken oortjes en ook een tongetje is nauwelijks zichtbaar. De bladschijf staat een beetje naar boven gebogen en is v-vormig dicht gevouwen.
De bloeiwijze is de typische pluim van de Zwenkgrassen. Als je een pluim van een Zwenkgras langzaam ronddraait, dan zie je dat alle takken met aartjes in de pluim naar één kant wijzen en vrijwel allemaal aan één kant van de spil of as van de pluim staan. Elk aartje bevat 5-6 bloemetjes. De twee kelkkafjes van elk aartje zijn ongelijk van grootte. Het onderste of buitenste kroonkafje van het onderste bloemetje heeft een lengte van 4 mm of meer en loopt uit in een kafnaald van zo'n 3 mm. De groene kafjes hebben vaak een paarse rand en ook de naalden zijn paars van kleur. Elk bloemetje heeft drie meeldraden met helmknoppen die in de vorm van een X openspringen en dan hun sterk allergeen pollen vrijgeven. Pollen wordt uit de lucht gezeefd door de franjevormige stempels op het bovenstandig vruchtbeginsel. Na bevruchting kan zich een graanvrucht of korrel vormen.
Hard zwenkgras wordt veel ingezaaid en daardoor vind je het in de volle zon in bermen op drogere zandgrond waar het een blauwgrijzige tot groene kleur kan geven aan de begroeiing.
MM_120508
Het natuurlijke areaal van Hard zwenkgras is Europa en West-Azië. In Nederland komt het van nature slechts beperkt voor en wel langs de hoge randen van de rivierdalen, en dan vooral in Noord-Limburg tot aan het Rijk van Nijmegen, tussen Arnhem en Rhenen en in de buurt van Deventer.
Over de exacte plaatsing van Hard zwenkgras binnen het geslacht Zwenkgras, meer in het bijzonder ten opzichte van Schapengras, Festuca ovina, en de ondersoorten daarvan, lopen de wetenschappelijke meningen uiteen. Dit maakt het determineren van het gras er niet gemakkelijker op. In de nieuwste druk van de Heukels' Flora van Nederland wordt een Festuca ovina (Schapengras) groep onderscheiden. In deze groep is een aantal nogal veel op elkaar lijkende en niet gemakkelijk te onderscheiden soorten samengebracht. Daaronder Hard zwenkgras, Fijn schapengras, Ruig schapengras, Zinkschapengras en Groot schapengras.
Nog meer informatie over de ecologie van Hard zwenkgras en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 5: 75.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 207. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland: 259.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 289. In deze flora wordt Hard zwenkgras als een ondersoort beschreven van Schapengras.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Festúca brevipíla