De veel aangeplante straatboom Esdoornbladige plataan, Platanus x hispanica, is goed te herkenen aan de afbladerende schors, die grote geelgroene plekken achterlaat op de stam. Ook aan het grote blad is de Plataan goed te herkennen. Ze zijn handvormig en doordat de bladeren tot op 1/3 van de rand zijn ingesneden 5-7 lobbig. De middelste lob is even lang als breed. De rand van de bladeren zijn getand tot gezaagd. De eenslachtige bloemen zijn gegroepeerd in bolvormige hoofdjes en lopen tegelijkertijd met het blad uit. De kleine bolletjes bevatten de meeldraadbloemen en de grote de stamperbloemen. Deze laatste blijven het hele jaar door aan de bomen hangen.
Een van de meest populaire straat-, laan-, plein- en parkbomen is de Esdoornbladige plataan, Platanus x hispanica Münchh., uit de Plataanfamilie.
De bomen hebben een rechte stam die als hij ouder wordt in het najaar grote plakken van de bast laat afvallen. Daardoor ontstaat er een typisch gevlekte stam van geelgroene en donkere vlakken die het aanzien van de stam bepalen. De kruin is bolvormig en de takken wijzen naar boven en naar buiten. Platanen laten zich overigens goed snoeien. Dat doet aan de vitaliteit van de boom niets af. Vaak wordt Plataan dan ook in een bepaalde vorm gesnoeid, wat een eigenaardig aanzien aan de boom kan verschaffen. De jonge twijgen en bladeren komen eind april begin mei uit de knoppen tevoorschijn en kunnen uitgroeien tot lengtes van 2 meter en meer. Plataan produceert enorm veel biomassa in een seizoen.
Tegelijk met het ontluiken van de twijgen en bladeren ontwikkelen ook de bloeiwijzen uit de knoppen. De bloeiwijzen zijn bolvormige hoofdjes die met twee tot drie uit een knop ontstaan en bij elkaar blijven hangen. Je ziet twee soorten bollen ontstaan: kleinere die groen van kleur blijven en de meeldraadbloemen bevatten en grotere waarin de stamperbloemen te vinden zijn. De bloemen zijn erg eenvoudig en bestaan uit een aantal erg kleine schubben met beharing en de meeldraden of vruchtbeginsels. De vruchtbeginsels hebben een roodkleurige stijl met stempel, waardoor de bollen met stamperbloemen korte tijd rood kleuren. Na de bevruchting via de lucht groeien de vruchtbeginsels uit tot behaarde nootjes die nog lang in de grote bollen gegroepeerd bij elkaar blijven. Deze vruchtbollen hangen de hele winter door nog aan de boom en vallen pas na een jaar van de boom.
Plataan kan goed tegen luchtverontreiniging wat de boom uitermate geschikt maakt voor de stedelijke omgeving.
Omdat de Esdoornbladige plataan een boom is die we veel in onze directe omgeving tegenkomen geven we graag nog wat meer achtergrond informatie over deze boom.
Al bij Theophrastus (rond 300 jaar v. Chr.) wordt melding gemaakt van de Plataan als een bekende boom. Hij beschrijft niet alleen planten, maar doet ook eigen waarnemingen. Zo vermeldt hij dat de wortels van de Plataan heel erg lang kunnen zijn. Als wonderlijke bijkomstigheid komt van hem ook het verhaal dat er op Kreta, in de buurt van Gortyna, een Plataan bij een bron staat die nooit zijn blad verliest (1).
Het gaat hierbij over Platanus orientalis, Oosterse plataan, een boom die in Europa voorkomt van Kreta en Joegoslavië tot verder naar het Zuidoosten en ook wel in onze contreien wordt aangeplant in de stedelijke omgeving. Deze heeft verspreide handvormige bladeren met 5-7 lobben, grof getand en met een lange bladsteel. De middenlob is langer dan breed. De bloemen zitten in kogelvormige clusters, 3 tot 6 boven elkaar aan hangende stengels. Mannelijke- en vrouwelijke bloemen zijn gescheiden maar hangen wel aan dezelfde boom. Het perianth (of bloemdek) bestaat uit 4 tot 6 delen (meestal 4). De zaden of eigenlijk vruchten hebben een bundel lange haren aan de basis.
Met Platanus occidentalis wordt de Amerikaanse plataan aangeduid. De verschillen met P. orientalis zijn lastig te constateren. De hybride van beide, P. x hybrida (P. hispanica, de soort die hier in de video-opnamen getoond is), zou een natuurlijke kruising zijn van genoemde twee soorten. Het spontaan terugkruisen met de oudersoorten zou tot hele hybride-zwermen hebben geleid. Maar de kruising kan pas zijn ontstaan op plaatsen waar beide soorten zijn samengebracht. De hybride zou sterker zijn dan de ouders, goed bestand tegen nachtvorst en minder gevoelig voor ziekten.
Bij P. orientalis (3) zouden de bladeren dieper zijn ingesneden en de middenlob wat langer zijn. De bloemen vinden we daarbij in 2-3 clusters in plaats van 3-6 bijeen aan de lange hangende bloemstelen.
Een algemeen opvallend kenmerk van de soort(en) is het enorme verschil in bladgrootte van 12 tot wel 25 cm breed, en in aantal lobben, van 3 tot wel 7 bij verschillende bladeren aan dezelfde boom. Bij het uitlopen dragen de bladeren een laag bleke haren die snel weer afvallen. Mensen die daar gevoelig voor zijn hebben last bij inademen daarvan, het geeft irritatie van de slijmvliezen.
Platanen kunnen behoorlijk oud worden en met brede kruinen een stamomvang van enkele meters bereiken. De gevoeligheid voor ziekten is vooral de last die de soorten kunnen hebben van een zwamziekte veroorzaakt door een pyrenomyceet: Gnomonia, deze heeft een soort bladvlekkenziekte op zijn geweten (4).
Het Latijnse Platanus is vrijwel gelijk aan de Griekse naam: Platanos, deze naam zou op de relatief grote breedte van het blad slaan.
Platanenhout is vanwege de structuur heel geschikt als hout voor hakblokken van slagers.
Platanus is het enige, weliswaar aangeplante, in Nederland voorkomende geslacht van de Orde Proteales (2). Dit is een qua indeling wat ingewikkelde orde. Hiertoe behoren, naast Nelumbonaceae (Nelumbo = Lotus), de Platanaceae en Proteaceae. Enige overeenkomst met Lotus is niet voor de hand liggend, in eerdere indelingen werd Lotus of Nelumbo bij de Nymphaceae of Waterleliefamilie ingedeeld. Terwijl de Platanaceae geheel beperkt zijn tot het Noordelijk halfrond, zijn de Proteaceae beperkt tot de Zuidelijke hemisfeer. Tot de geslachten van de Proteaceae horen Protea, Banksia en Grevilla, allen met nogal opvallende wonderlijke bloeiwijzen. Bestuiving bij deze soorten vindt vaak door vogels plaats. Een aantal van deze bloemen zijn als onderdeel van boeketten te vinden in de betere bloemenhandel . Suikerbossie uit Zuid-Afrika is daarvan een bekende. Wanneer we naar een aantal afbeeldingen van dit soort bloemen kijken is wel een frappante overeenkomst met de stampers van Platanus te zien.
Platanus-soorten (2) zijn bomen met een sympodiale groeivorm, en kurk in de buitenste cortex. De bladeren hebben tanden met een klierachtig uiteinde. Ontwikkelingsstudies suggereren dat de bloemen van Platanus in beginsel 4-tallig zijn. De vrucht is een nootje met bundels basale haren.
(1) Anna Pavord (2005). Namen noemen.
(2) Angiosperm Phylogeny Workgroup (www.mobot.org/MOBOT/research/APweb/) .
(3) Boom (1978). Nederlandse Dendrologie. Veenman, Wageningen.
(4) Mitchell & Wiersma (2009). Gids van Bomen in Europa.
MM_130703
GB _2014-01-11
De Plataan is vanouds een boom die graag wordt aangeplant in de stad. Zelfs de Romeinen kenden de Plataan al als straat- en laanboom. Ook bij ons is de soort om die reden geliefd en je vindt de soort dan ook erg vaak in parken, op pleinen en als statige straatboom. Plataan laat zich goed knotten en de boom wordt dan ook regelmatig in allerlei vormen gesnoeid of geknot.
Plataan heeft voor een aantal mensen een vervelende werking. Allereerst is het door de bloemvorm een windbestuiver en aangezien in beginsel alle pollen allergenen bevat is er een aantal mensen dat met hooikoortsachtige klachten reageert op pollen van de Plataan. Maar daar komt nog meer bij. In het vroege voorjaar lopen de bladknoppen uit en op de jonge twijgen en bladeren zitten fijne haren die, soms in vlokken, afvallen. Deze haartjes roepen ook allergische reactie op de huid bij sommige mensen op. Tenslotte merken mensen bij het snoeien van Plataan eveneens hooikoortsachtige verschijnselen. Deze worden mogelijk veroorzaakt ofwel door de fylosfeer op de bladeren, ofwel door de piepkleine druppeltjes vloeistof uit de bladeren die vrijkomen bij het beschadigen van de takken.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 266.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 679.
Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Plátanus hispánica of Plátanus hýbrida