Brede raai, Galeopsis ladanum, is een extreem zeldzame plantensoort uit onze inheemse akkerflora. De rechtopstaande, behaarde planten hebben vierkante stengels en dragen aan toppen van de hoofdstengel en zijstengels een aantal schijnkransen boven elkaar. In de schijnkransen staan zo'n 6 bloemen met paarse kronen met witte vlekken op de onderlip. Het is een soort van wat kalkhoudende, droog zandige akkerbodems.
Een van de akkeronkruiden, die vroeger behoorlijk algemeen was, maar tegenwoordig door de overbemesting van onze akkers verdreven is en enkel nog in een akkerkruidenreservaat is aan te treffen is Grote raai, Galeopsis ladanum L., uit de Lipbloemenfamilie of Lamiaceae. Grote raai behoort tot het geslacht Hennepnetel, waarvan er nog behoorlijk wat soorten in onze inheemse flora te vinden zijn.
Eénjarige Brede raai heeft op de ondergrondse penvormige hoofdwortel met zijwortels een rechtopstaande, vierkante stengel die bezet is met veel haren. Opvallend is dat de verdikking direct onder de knopen in de stengel bij zowel Brede als Smalle raai ontbreken. Aan de stengels staan de bladeren tegenover elkaar. Onder in de plant zijn ze eivormig langwerpig, naar boven toe meer langwerpig. Ze zijn eveneens behaard. Aan de bladrand vind je een aantal tanden, meestal meer dan 3 tot wel 8 toe. Ook aan onze plant vind je aan de grotere bladeren wel vijf tanden.
De paarse lipbloemen hebben een flinke witte tot lichtgele vlek op de onderlip. Die onderlip bestaat uit drie delen: een flinke middenlob en twee zijslippen. Onder de bovenlip zie je de vier meeldraden naar voren steken. Twee lange en twee korte zijn goed te zien met hun helmknoppen. Bloemen met twee lange en twee korte helmdraden noemen we tweemachtige bloemen. De lange stijl heeft een tweelobbig stempel. De bloemen worden bezocht door bijen. Na bestuiving en bevruchting ontwikkelt het bovenstandig vruchtbeginsel zich tot een vierdelige splitvrucht.
Brede raai staat vanwege zijn zeldzaamheid op de Rode lijst van beschermde plantensoorten.
MM_240823
Brede raai is een plantensoort van kalkhoudende zandige bodems en kwam regelmatig voor in akkers in het rivierengebied en Zuid-Limburg. Door de gewijzigde, meer industriële aanpak van de teelt van onze voedselgewassen in de tweede helft van 20ste eeuw is de soort niet meer te vinden op zijn oorspronkelijke standplaatsen, maar duikt hij zo nu en dan adventief op en kan zich dan een tijd handhaven. Momenteel is hij weer vaste bewoner van een akkerkruidenreservaat. Mogelijk dat hij zich via die akkerkruidenreservaten, waarvan men op meerdere plaatsen in Nederland werk maakt in het kader van de Natura 2000 verplichtingen, Weer wat meer zal kunnen vertonen in ons land. De beeldopnamen hebben we in Frankrijk kunnen maken, waar nog heel wat gebieden zijn die een halfnatuurlijk karakter hebben. Dat hebben onze Nederlandse akkers helaas niet meer.
Voor meer uitgebreide informatie over de relaties met andere organismen, het milieu en de ecologie van Grote raai verwijzen wij naar Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 154
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk:
Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 609.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk:
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Galeópsis ladánum