Een van de eerste bloeiende bomen in het jaar met lange mannelijk bloeiende katjes, nog voor dat er blad aan de boom komt is Boomhazelaar, Corylus colurna. De katjes zijn bruin van kleur en geven veel pollen af aan de lucht. De bomen krijgen laten behoorlijk forse bladeren met een dubbel gezaagde bladrand. De vrouwelijk bloeiende katjes groeien uit tot vruchten met een vruchtblad dat diep is ingesneden met lange teruggeslagen slippen. De noten lijken op die van Hazelnoot.
Hazelaar kennen we in Nederland en België vooral als struik in bosranden. Maar er is ook een Hazelaarsoort die een echte boomvorm heeft, Boomhazelaar, Corylus colurna L., uit de Berkenfamilie of Betulaceae. Boomhazelaar is geen inheemse soort maar wordt hier graag aangeplant als straatboom en in parken en tuinen.
Op het ondergronds wortelstelsel, een hartwortelstelsel, ontwikkelt zich een rechtopstaande stam, met een bruingrijze schors. Aan de takken en twijgen staan de alleenstaande tamelijk grote bladeren van zo'n 7 tot 12 cm lang. Ze zijn in omtrek rond met een hartvormige voet en een wat uitgerekte top. De veernervige bladeren hebben net als de bladeren van Hazelaar een dubbel gezaagde bladrand. Aan de onderzijde van de bladeren is te zien dat er een zachte beharing op de nerven zit en verder is de bladsteel langer dan 1,5 cm.
De bloeiwijzen bestaan uit aparte mannelijke katjes en vrouwelijke katjes die aanvankelijk als knopvormig te herkennen zijn. De aanlag van de bloeiwijze gebeurt in de zomer, zodat in het najaar de katjes, en dan vooral de mannelijk bloeiende katjes, al goed zichtbaar zijn aan de twijgen, die nog volop in blad zijn. In het najaar groeien de katjes verder uit en als het blad gevallen is zijn ze goed zichtbaar. De mannelijk bloeiende katjes, die alleen maar bloemen bevatten die uit schubben bestaan met daarin vier meeldraden, kunnen al eind november, begin december uitrekken en bloeien. Vooral tijdens een herfst waarin weinig of geen vorst optreedt start deze bloei ver voor de jaarwisseling. Daarmee is Boomhazelaar vaak de allereerste hooikoortsklachten veroorzakende boom van het nieuwe hooikoortsjaar in onze contreien.
De mannelijk bloeiende katjes kunnen lengtes bereiken tot zo'n 12 cm. De vrouwelijke bloemen zitten met meerdere bij elkaar in knoppen, waaruit de rozerode stempels tevoorschijn komen. Deze kunnen het pollen of stuifmeel dat de mannelijke bloemen afgeven aan de lucht uit de langswaaiende lucht zeven. Na bestuiving en bevruchting ontwikkelen de bovenstandige vruchtbeginsels zich tot vruchten, die bestaan uit een noot, die erg lijkt op de hazelnoot van de Hazelaar, omgeven door een aantal schubben of vruchtbladen met lange lijnvormige slippen die teruggebogen zijn. Deze vallen in zijn geheel af met de rijpe noot en bedekken de bodem onder de boomhazelaar. Ze vallen goed op.
MM_231010
Boomhazelaar is een exoot in onze contreien. Het oorspronkelijk verspreidingsgebied is het zuiden en oosten van Europa. In de zestiende eeuw zijn de eerste noten door Clusius in Nederland geplant en na die tijd is de boom als geliefde tuin- en parkboom en tegenwoordig ook straatboom steeds vaker aan te treffen. Andere namen voor Boomhazelaar zijn Bosnoot en Turkse hazelaar. Deze laatste naam geeft al aan dat het areaal zich vanaf de Middellandse Zee ook verder oostwaarts uitstrekt tot zelfs in Iran.
De noten zijn eetbaar en worden vooral door Eekhoorns en grotere vogels gegeten. Ze zijn minder smakelijk voor menselijke consumptie.
Zijn vroege bloei, normaal in januari en februari, wordt sterk vervroegd als er sprake is van een herfst zonder echte koude of vorst. Dan blijkt de boom al eind november begin december volop te kunnen bloeien. Boomhazelaar is dan een van de eerste pollen aan de lucht afgevende plantensoorten, die voor hooikoortsachtige klachten kan zorgen bij mensen die gevoelig zijn voor het allergene pollen van Hazelaarsoorten.
Meer informatie over de ecologie van Hazelaarsoorten en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 100-102.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 408; in deze flora kom je alleen uit op het geslacht met slechts één soort. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 402-403.
Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 369-370; in deze flora wordt naast Hazelaar Lammertjesnoot of ook wel Lambertusnoot gedetermineerd, maar niet de Boomhazelaar.
Maes, B. (2013) Inheemse bomen en struiken in Nederland en Vlaanderen. pp. 121.
Boom, B.K. (1965) Nederlandse dendrologie. pp.120.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Córylus colúrna