Blauwe druifjes, Muscari botryoides, herken je tijdens de bloei aan de tros met kleine blauwe bolvormige bloemen. In het voorjaar zie je de soort vaak in parken en tuinen staan. Ze hebben onder de grond een bol waaruit de smalle lange bladeren tevoorschijn komen en de stengel met bovenaan de opvallende tros met bloemen. De bovenste bloemen staan min of meer rechtop, terwijl de grotere bolvormige bloemen knikken en stamper en meeldraden bevatten.
Een meerjarig bolgewas uit de Aspergefamilie of Asperagaceae, dat ook graag in tuinen of parken wordt aangeplant is Blauwe druifjes, Muscari botryoides (L.) Mill.. Blauwe druifjes is te beschouwen als een stinzenplant.
Ondergronds hebben de planten een bol, waarin het reservevoedsel wordt opgeslagen. Uit de bol komt een aantal lijnvormige bladeren tevoorschijn die dus te beschouwen zijn als een wortelstandige rozet. Het aantal bladeren per plant varieert van 2 tot 4. Ze zijn om en nabij de 10 mm breed en kunnen tot meer dan 20 cm lang zijn.
Uit de bol ontwikkelt zich ook de rechtopstaande, rolronde stengel. Deze is bladloos en draagt bovenaan de tros met bloemen. Het is een heel compacte tos met bovenin kleine steriele bloemen, dus zonder stamper en meeldraden en daaronder een flink aantal grotere bloemen met vergroeide bloemdekbladen die bolvormig tot urnvormig zijn. Ze zijn blauw van kleur ene hebben een witte rand, die bestaat uit fijne tandjes. Deze vruchtbare tweeslachtige bloemen knikken naar beneden, terwijl de bovenste steriele bloemen min of meer rechtop staan. In de vruchtbare knikkende bloemen tref je een bovenstandig vruchtbeginsel aan en een aantal op de kroon ingeplante meeldraden met helmknoppen. Na bestuiving en bevruchting groeit het bovenstandig vruchtbeginsel uit tot een doosvrucht. Gedurende de ontwikkeling van de vruchten strekt zich de stengel waardoor de bloeiwijze tenslotte wat losbloemig wordt.
MM_240218
Blauwe druifjes, vroeger ook wel Druifhyacint genoemd, komt van nature voor in het zuiden van Europa en in Klein-Azië. Het is in parken van onder anderen buitengoederen aangeplant en vandaaruit verwilderd en komt tegenwoordig min of meer natuurlijk voor in grasland in de binnenduinen en in bossen, waar het dan tot de schaduw- of voorjaarsflora behoort. In parken staat ze ook in de schaduw van bomen, maar vangen in het vroege voorjaar als er nog geen blad aan de bomen is licht in.
Blauwe druifjes rekenen we tot de stinzenplanten, een groep van planten die vanaf de 17e eeuw als interessante bloemplanten werden ingevoerd uit landen rond de Middellandse Zee en dan vooral in de parken rond buitenhuizen, in het noorden van het land aangeduid als Stinzen. Vanuit deze aanplanten is de soort ook wel verwilderd en op andere plekken terecht gekomen ook wel in de natuur, omdat grond waarin bollen zaten van de soort is afgevoerd en ergens gedeponeerd. Heden ten dage worden de bollen ook wel geplant en breidt het areaal van de soort zich op die manier uit.
Als u geïnteresseerd bent in meer uitgebreide gegevens over de ecologie van XX, de relaties met andere organismen en het milieu, dan vindt u dat in Weeda, E.J. et al., (1991) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 4: 289
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 123. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 134-135.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 325.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Múscari botryoídes