Een slanke plant uit de Lipbloemenfamiie is Betonie, Betonica officinalis. Door zijn lange, onvertakte en weinig bebladerde stengel valt de plantensoort op. Meestal zijn er drie, soms zelfs maar twee paren niet al te grote bladeren te vinden aan de vierkante stengel. Op de bodem tref je een rozet aan met grotere bladeren. Deze ontspringen aan de wortelstokken. Niet elke rozet heeft een bloeistengel. Aan de top van de slanke stengel staat een samengetrokken op een aar lijkende bloeiwijze, waarin een aantal schijnkransen boven elkaar te onderscheiden is. De bloemkronen zijn helder rood tot roodpaars van kleur. De vergroeide kelken zijn regelmatig en hebben vijf tanden.
De bloeiwijze van Betonie, Betonica officinalis L. uit de Lipbloemenfamilie of Lamiaceae, is nogal samengedrongen. Dat wijkt sterk af van de bloeiwijzen van de Andoorns die zich meestal over een tamelijk grote afstand uitstrekken. Verder heeft Betonie best veel gelijkenis met de Andoornsoorten.
De meerjarige Betonie heeft op de ondergrondse wortelstok een aantal wortelrozetten betaande uit een aantal bladeren. Dit zijn tamelijk grote langwerpige bladeren met een lange steel. De vorm is driehoekig langwerpig met een hartvormige voet en een stompe top. De rand van deze bladeren is gekarteld. Uit een aantal rozetten komen de slanke bloeiende planten te voorschijn. Langs de vierkante, niet vertakte stengel staat een klein aantal paren bladeren kruisgewijs tegenover elkaar. Dat aantal paren is meestal drie en soms zelfs maar twee. Deze bladeren zijn smaller dan de bladeren van de wortelrozet en nemen naar boven toe duidelijk af in grootte. Omdat de planten groot kunnen worden tot bijna een meter, doet de armbladige stengel zich erg bladloos voor. Bladeren en stengel, net als bloemkelken zijn duidelijke behaard.
In de bloeiwijze staan de schijnkransen dicht op elkaar, waardoor de bloeiwijze als geheel het voorkomen heeft van een dichte aar. Onder de schijnkransen zitten kleine, lancetvormige schutbladeren. De vergroeide, regelmatige kelk heeft vijf kelktanden die ongeveer even lang zijn als de kelkbuis. De lipvormige bloemkronen zijn helder rood tot roodpaars van kleur. Soms vind je ook wel planten met bloemen die wat lichter van kleur zijn en naar wit neigen. De kronen zijn ruim tweemaal zo lang als de kelken. Aanvankelijk staat de bovenlip schuin omhoog en volgt de richting van de kroonbuis, maar aan het eind van de bloei buigt de bovenlip achterover.
De plant overwintert met zijn wortelstokken.
Betonie is een typische kalkindicator en je vindt de soort dan ook op kalkgraslanden in Zuid-Limburg, maar niet op de allerdroogste plaatsen, omdat de plant toch wel houdt van een matig vochtige bodem.
MM_150707, gewijzigd 200311
Met uitzondering van Scandinavië kun je Betonie in heel Europa wel vinden. Het areaal strekt zich verder uit over het westen van Siberië, het gebied van de Kaukasus en in Noord-Afrika in het gebied van het Atlasgebergte. De plantensoort is in Nederland vrijwel beperkt tot het zuiden van Limburg. In Belgie tref je de soort meer aan, bijvoorbeeld in de Voerstreek. Er wordt daar beduidend minder gemest waardoor de schrale groeiplaats-omstandigheden, die Betonie nodig heeft, meer aanwezig zijn. Schaminée, J. et al. (2010), Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, beschrijft de plantengemeenschappen waarin Betonie als kensoort voorkomt of waar de soort nog is te vinden als
15Aa1 Kalkgrasland
16Bc2 Associatie van Ruige weegbree en Aarddistel
18Aa1 Associatie van Hengel en Gladde witbol
19Aa4 Associatie van Betonie en Gevinde kortsteel
42Aa2Beuken-Zomereikenbos
43Ab1 Eiken-Haagbeukenbos
Betonie is thans te beschouwen als een soort van de drogere kalkgraslanden op hellingen in Zuid-Limburg. Ook staat ze daar wel in de rand of de zoom van bossen. Elders binnen het areaal van Betonie lijkt de plant iets meer gebonden aan kalkrijke en matig vochtige bodems, althans in het winterseizoen. Om soorten als Betonie meer kans te geven is een beheer noodzakelijk waarbij niet gemest wordt en jaarlijks eenmaal gemaaid, bijvoorbeeld in de maand augustus. Afvoer van het maaisel is aan te bevelen. De bodem wordt dan schraler en dit bevordert het voorkomen van zeldzamere plantensoorten.
Voor meer uitgebreide informatie over de relaties met andere organismen, het milieu en de ecologie van Betonie verwijzen wij naar Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 167-168.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 506.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 926; in deze flora wordt de Betonie beschreven als soort uit het geslacht Betonica, waarin de soort is ondergebracht door Linnaeus.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Betónica officinális.