Video Determinatie

Grote centaurie - Centaurea scabiosa

Op onze kalkhellingen en tegenwoordig ook vaak op de hellingen van dijken tref je de Grote centaurie, Centaurea scabiosa, aan. De ruw aanvoelende planten dragen tamelijk grote hoofdjes met tijdens de bloei paarsrode, buisvormige composietenbloemen. Aan de buitenrand van zo'n hoofdje zitten vaak grote trompetvormige niet-vruchtbare bloemen. Ze dienen vooral voor het aantrekkelijk maken van het hoofdje zodat insecten, zoals hommels, erop af komen.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

De Grote centaurie, Centaurea scabiosa L., is een Composiet. Het is een middelhoog tot hoog kruid (30-120 cm), dat door de korte borstelharen ruw aanvoelt. Het is een kwetsbare rode lijst soort (rode lijst 3), die voorkomt op tamelijk droge, kalkrijke grazige hellingen in het zuiden van Limburg en het rivierengebied. De soort wordt de laatste jaren behoorlijk uitgezaaid op verhoogde dijken in het rivierengebied en kan zich daar lange tijd handhaven.

De meerjarige soort heeft een forse, half-houtige wortelstok. Daaruit ontspringen kantige alleen in de bovenste helft vertakte stengels. Soms ontbreken die vertakkingen helemaal. De bladeren zijn allemaal veervormig gedeeld met langwerpige gaafrandige slippen. Over de hele lengte van de stengel neemt de grootte af naar boven toe.

De hoofdjes met paarsrode, buisvormige bloemen zijn 1,5 tot 4 cm in doorsnede en hebben grote stralende trompetvormige randbloemen. Tussen de bloemen staan stroschubben op de bloemhoofdjesbodem, die zilverglanzend achterblijft als de nootjes en de stroschubben verdwenen zijn. De omwindselbladen zijn aan de bovenrand vliezig bruin en kamvormig gefranjerd, maar ze zijn niet, zoals bij het Knoopkruid, versmald op de overgang van het groene naar het bruine deel. De strobruine nootjes worden 5 mm lang en hebben paarsgetinte pappusharen.

De bestuiving geschiedt vooral door hommels, die je dan ook veelvuldig pollenverzamelend in hun pollenzakje op de bloemhoofdjes aan kunt treffen.

De plant staat op droge, zonnige en kalkrijke zandige krijtbodem. Ze doet het goed in niet meer beweide of gemaaide verruigende graslanden. Ook afbranden van de vegetatie verdraagt ze goed. Je vindt haar vaak samen met Beemdkroon, Kleine pimpernel, Kruipend stalkruid, Wilde marjolein en Gevinde kortsteel.

De Grote centaurie tref je in vrijwel heel Europa aan met uitzondering van de meest zuidelijke delen en van nature komt de soort in Nederland voor in het Krijtgebied en langs de grote rivieren, met name langs Rijn en IJssel.

MM_110520

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Centaurie - Centaurea
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.30 - 1.20 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
rood, paars
Bloeiwijze:
hoofdje
Bloemvormen:
composietenbloem, buisvormig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 vergroeide kroonbladen
Meeldraden:
5 vergroeid met elkaar
Vruchtbeginsel:
onderstandig
Stijlen:
1
Stempels:
2
Vrucht:
nootje
Zaden:
-
Stengels:
geribd of geribbeld, rechtopstaand, behaard
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvorm:
ingesneden
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
rhizoom/ wortelstok
Plantengemeenschappen:

Het areaal van Grote centaurie omvat Europa, uitgezonderd de meest zuidelijke delen, West- en Midden-Azië.

In Nederland is zij vooral een soort die in het oostelijk deel van Zuid-Limburg van nature voorkomt. Tegenwoordig is ze ook aan te treffen op dijkhellingen die na de dijkverhoging en versteviging met kruidenzaad zijn ingezaaid. Daar is vaak zaad van de Grote centaurie onder gemengd. De plant kan zich vaak lang handhaven. Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland deelt de Grote centaurie in bij de volgende plantengemeenschappen

14 Bc2 Associatie van Sikkelklaver en Zachte haver

15Aa1 Kalkgrasland

De plantensoort 'Grote centaurie' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Grote centaurie is een plant die gebonden is aan tamelijk kalkrijke grond en kan dan ook beschouwd worden als een kalkindicatorsoort.

Als u geïnteresseerd bent in meer uitgebreide gegevens over de ecologie van Grote centaurie, de relaties met andere organismen en het milieu, dan vindt u dat in Weeda, E.J. et al., (1991) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 4: 149.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 622. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 681.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 1100.

Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Centauréa scabiósa