Video Determinatie

Bieslook - Allium schoenoprasum

Met zijn opvallende bloemkleuren roze, blauw-violet en soms wit en de rolronde holle bladeren is Bieslook, Allium schoenoprasum, een erg opvallende soort die zich in onze flora steeds vaker manifesteert. Als rivierbegeleidende soort staat hij op oevers die vooral in de winter overstroomd kunnen raken, maar tegenwoordig vind je de soort ook wel verwilderd vanuit tuinen.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

De vanouds in het Rivierengebied voorkomende Bieslook, Allium schoenoprasum L., hoort tot de Narcisfamilie of Amaryllidaceae. Bieslook is ook al sinds mensenheugenis in gebruik als keukenplant en vanuit moestuinen verwilderd.

De plant is een bolgewas, dat betekent dat de plant een ruststadium vormt in de vorm van een bol waaraan een wortelstelsel zit dat er "als een bos" uitziet. De bol is eigenlijk een verkorte stengel met daaraan de bladeren die als de bol uitgroeit zeer snel naar boven komen en met fotosynthese kunnen beginnen. Aangezien de bol meestal vlak onder het bodemoppervlak aan te treffen is wordt zo'n bol al snel tot het worteldeel gerekend. Dat laatste is dus niet juist.

De bladeren van Bieslook zijn spriet- of priemvormig, rolrond en hol. Ze zijn allemaal wortelstandig, glanzend en heldergroen van kleur. Daardoor lijkt een niet bloeiende plant wel wat op een graspol. De bladeren worden met name fijngesneden en in de keuken veel gebruikt om gerechten van de smaak van ui te voorzien.

De bloeiwijze bestaat uit een rolronde rechtopstaande steel met daarop de zestallige kleurrijke bloemen, die samen een hoofjesachtig tot bolvormig scherm vormen. Tussen de bloemen staan geen broedbolletjes. Onder de bloeiwijze staan twee of drie schutbladen die niet afvallen. De zes bloemdekbladen, eigenlijk evolutionair drie kelk- en drie kroonbladen wat aan de stand van de bladen nog wel enigszins te herkennen is, hebben een kleur die varieert van wit tot roze en blauw-violet. De bloemdekbladen zijn 7-15 mm lang. De helmdraden zijn ongedeeld en hebben aan de voet geen tand. Ze zijn net iets korter dan de bloemdekbladen. Het bovenstandig vruchtbeginsel groeit uit tot een doosvrucht met twee zaden.

In het Rivierengebied komt de Bieslook als onderdeel van onze flora vanouds voor en staat op open plekken langs de oever die 's winters overstroomd kunnen raken. Maar als uit tuinen verwilderde soort vind je Bieslook ook op plekken waar (vroeger) bewoning geweest is, meestal op beschaduwde plaatsen en ook hier en daar aan wegranden. Ook op daken wil je de soort nog wel eens tegenkomen en verder langs wegranden.

MM_160131

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Look - Allium
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.15 - 0.50 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
roze, violet, wit
Bloeiwijze:
scherm
Bloemvorm:
meertallig (zestallig of meer)
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
3 bloemdek (kelkbladen), 3 bloemdek (kroonbladen)
Meeldraden:
6 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
3
Vrucht:
doosvrucht
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, glad, bol
Schors:
-
Bladstanden:
wortelstandig-verspreid, in bundels
Bladvormen:
rond, hol, lijnvormig, priemvormig
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
een bos vormend
Plantengemeenschappen:

Als wilde plantensoort heeft Bieslook een verspreidingsgebied dat koude en gematigde zone van het noordelijk halfrond omvat. In ons land komt Bieslook van nature voor in het Rivierengebied als oeverbegeleidende soort. Hij staat dan op open plaatsen die regelmatig, met name 's winters, overstroomd worden door de rivier. De soort is daar redelijk zeldzaam geworden. Hij staat ook van op stenige plaatsen als kribben en dijkbeschoeiing. Dat kan verklaren dat de soort ook langs beton- en asfaltranden van wegen is te vinden. Omdat Bieslook veel gekweekt wordt in tuinen om de soort als keukenkruid te gebruiken is hij ook verwilderd veel aan te treffen. Soms geeft de soort dan plaatsen aan die vroeger bij oudere bebouwing tot de tuin behoorden. Van daar heeft de soort ook wel nieuwe standplaatsen gevonden in beschaduwde grazige bermen, tot zelfs op verkeerspleinen en groendaken toe.

De plantensoort 'Bieslook' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Bieslook is vanouds een veel in keuken gebruikt kruid met een frisse uiensmaak. Met name de holle, rolronde bladeren worden als fijngesneden smaakmaker veel toegepast in de receptuur. Zo wordt Bieslook vaak in de sla verwerkt, maar bijvoorbeeld ook in eieromeletten. Het wordt ook vaak over versgekookte aardappels gesnipperd.

Als u geïnteresseerd bent in meer uitgebreide gegevens over de ecologie van Bieslook, de relaties met andere organismen en het milieu, dan vindt u dat in Weeda, E.J. et al., (1991) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 4: 293.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 125; in deze flora wordt Bieslook nog  tot de Lookfamilie of Alliaceae gerekend. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 124.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 327. In deze flora wordt Bieslook nog ondergebracht in de Leliefamilie of Liliaceae.

Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Állium schoenóprasum

In het Duitse taalgebied: Schnittlauch, Lauchgewächse; cf Kosmos Naturführer (2017). In Rothmaler, W. (1981) Exkursionsflora, wordt de soort ingedeeld in de Liliengewächse, zoals dat in oudere flora's in Nederland ook het geval was.