Het is een stormachtige zaterdagochtend. Twintig deelnemers van de IVN wildeplantencursus verzamelen zich in het Westerveldse Bos voor de traditionele winterwandeling. Het is niet koud, maar de wind waait hard en de grond ligt bezaaid met twijgen. Af en toe kraakt het vervaarlijk.

Bijna alle bomen en struiken zijn kaal en bloemen zijn schaars, dus determineren aan de hand van bladeren en bloeiwijzen is onbegonnen werk. We zullen het met andere kenmerken moeten doen. Dat is soms lastig, maar niet altijd. Aan een meidoorn bijvoorbeeld zitten vruchten met één pit, waardoor we meteen weten dat het de eenstijlige meidoorn is. En dat zonder loep.

Bovenop de heuvel vinden we paarse dovenetel, de eerste van het jaar. Eromheen liggen de verdroogde peulen van robinia. Een Spaanse aak herkennen we aan de vorm van zijn vrucht.

We zien niet alleen planten. In de essen langs de Noorderkolk zit een zwerm putters. Een grote bonte specht laat zich bewonderen in een boomtop. Op de afrastering van het schapenveldje zit een buizerd. Op oud hout groeien fluweelpootje, rode kelkzwam en Judasoor.

Ook in het winterjaargetijde is er buiten voldoende te beleven.

Tekst en foto door Roel Suidgeest, 12 februari 2019, © Flora van Nederland - Roel Suidgeest