Een van de meest tot de verbeelding sprekende plantensoorten is de Wilde narcis, Narcissus pseudonarcissus. Vooral als tuin-, perk- en parkplant is de Narcis geliefd bij vrijwel iedereen. Vaak ook is hij te zien in bermen, waar bollen zijn aangeplant. De wilde soort is veelal veredeld, maar een enkele keer kom je deze nog wel tegen. Hij valt op door het verschil in kleur tussen de bleekgele bloemdekbladen en de feller gele bijkroon. Ook hangt de bloem aan de rechtopstaande steel een beetje naar beneden. Hij heeft lange. smalle, bijna lijnvormige bladeren en ondergronds een bol.
De Wilde narcis, Narcissus pseudonarcissus L. subsp. pseudonarcissus uit de Narcisfamilie of Amaryllidaceae is tegenwoordig als echte wilde plantensoort behoorlijk zeldzaam. Dat komt doordat de Narcis een zeer geliefde plant is geworden in eerste instantie in de tuinen en parken van landgoederen zoals stinzen, maar tegenwoordig ook als een geliefde plant die, na een uitgebreide geschiedenis van kweken en veredelen, wordt aangeplant in parken, plantsoenen, bermen en tuinen van eenieder die de Narcis mooi vindt.
Laten we ons in dezen concentreren op de meerjarige, echte wilde soort. We zijn er speciaal voor naar de Ardennen gegaan omdat daar nog uitgestrekte voorkomens zijn van de inmiddels best wel zeldzame echte Wilde narcis. In het voorjaar kun je het geluk hebben dat je zo'n schitterende plek vinden kunt waar tientallen van deze wilde planten staan te bloeien.
Ondergronds heeft de Wilde narcis een bol met een bijwortelstelsel. Deze bol fungeert enerzijds als een orgaan waarin de plant reserves opslaat voor de toekomst, maar door bijbollen te produceren bereidt de plant zich er ook op voor om door grondverplaatsing, bijvoorbeeld door het wroeten van wilde zwijnen, verspreid te worden en daarmee nieuwe standplaatsen te veroveren.
Uit de bol ontwikkelt de plant in het voorjaar een aantal bladeren, die doordat ze uit één punt lijken tevoorschijn te komen op een rozet lijken. De bladeren zijn lijnvormig en niet al te breed. In het midden van deze rozet komt uit de bol een bloeistengel tevoorschijn. Boven aan deze bloeistengel ontstaat een alleenstaande bloem. Deze is ten opzichte van de stengel 90 graden of iets meer geknikt, waardoor de bloem vaak een klein beetje naar beneden gericht is. Op de knik in de stengel staan twee schutblaadjes, boven en onder de geknikte bloemsteel.
De bloem is heel bijzonder van structuur. De zes bloemdekbladen, die min of meer gelijk zijn aan elkaar, zijn vergroeid in een trompetvormige buis, die op het onderstandig vruchtbeginsel staat. Het meest bijzondere aan de bloem is dat op de bloemdekladen een bijkroon staat, waardoor de Narcissenbloem zijn wel heel typische vorm heeft. Bij de Wilde narcis is de kleur van de bijkroon intens geel en de kleur van de uitgespreide bloemdekbladen zijn geel tot lichtgeel. Binnen de bloem staan verder zes meeldraden ingeplant op het onderste deel van de bloem, de vergroeide trompetvormige bloemkroonbuis. Op het vruchtbeginsel staat de stijl met stempel. Na bestuiving en bevruchting groeit het onderstandig vruchtbeginsel uit tot een besachtige en bolvormige vrucht.
MM_210615
De Wilde narcis is een midden Europese plantensoort, die mogelijk ook als inheemse soort van onze contreien te beschouwen is. Dan zou de Wilde narcis van oorsprong voorkomen in beekdalen in de oostelijke helft van Nederland en daarnaast ook op hellingen in Zuid-Limburg. Ook in de Ardennen vind je nog behoorlijk wat groeiplaatsen in min of meer schrale hooi- en weilanden. Ook in lichte bossen komt de soort voor.
Door hybridisatie met de vanuit het zuiden van Europa komende Trompetnarcis en later het kweken en selecteren is er nu een behoorlijk scala aan Narcisrassen, die hun weg vinden in tuinen, parken en op diverse andere plekken. Soms hebben deze een donker geel tot oranje gekleurde bijkroon, waaraan je dan al meteen ziet dat je niet te doen hebt met de echte oorspronkelijke wilde soort.
Realiseer je wel dat de plant giftig is.
Nog meer informatie over de ecologie van de Wilde narcis en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 5: 10.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 125. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, L (2020) Heukels'flora van Nederland, 24ste druk: 128.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 337. In deze flora heet de soort Gele narcis en is de Wilde narcis een der ondersoorten.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Narcíssus pseudonarcíssus subsp. pseudonarcíssus.