Spiesleeuwenbek - Kickxia elatine

De laagblijvende eenjarige Spiesleeuwenbek, Kicksia elatine, heeft een stervormig groeipatroon in de akkers waarin hij te vinden is. De bladvorm aan de lange liggende stengels is opvallend, door zijn spiesvorm. Aan de bladvoet zie je twee naar buitenwijzende punten, zoals we dat ook vinden bij Schapenzuring en Akkerwinde. De kleine bloemen vallen op door de paarse vlek die goed afsteekt tegen de witte kronen. Ze hebben een rechte met nectar gevulde spoor.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Een eenjarig akkeronkruid, dat steeds zeldzamer wordt is Spiesleeuwenbek, Kicksia elatine (L.) Dumort., uit de Weegbreefamilie of Plantaginaceae. Vroeger werd de soort ingedeeld in de Helmkruidfamilie of Scrophulariaceae.

Na kieming van een zaad ontwikkelt de eenjarige soort een hoofdwortelstelsel en een stervormig op de grond uitgebreid stengelsysteem. De liggende stengels vormen als het ware een ster op de bodem tussen het hoofdgewas op de graanakker. Aan de stengels staan de bladeren verspreid. De bladeren hebben in het midden van de stengels een spiesvorm: aan de basis of bladvoet van deze tot zo'n 2 à 3 cm grote bladeren staan twee naar buiten wijzende spitse bladdelen. Aan het eind van de stengels, waar zich ook de alleenstaande bloemen bevinden staan piepkleine blaadjes van hooguit een paar millimeter, die een beetje meer pijlvormachtig zijn. De bladeren, die een gave bladrand hebben zijn behaard.

De tweezijdig symmetrische bloemen zijn niet groot. Ze hebben een tamelijk lange, kale bloemsteel, vijf spitse lancetvormige kelkslippen, die eveneens behaard zijn, en witte kroonbladen. De bovenlip van de symmetrische bloem heeft een duidelijke paarse vlek en de bloemen hebben een relatief grote spoor, die recht is. Deze bevat nectar, waar bestuivers op afkomen. Na bestuiving en bevruchting groeit het bovenstandig vruchtbeginsel uit tot een brede doosvrucht, die door de iets langere kelkslippen, dan de doosvrucht hoog is, omgeven is en die open springt over een equatoriale naad.

De soort is te vinden in graanakkers op vochtige en kalkrijke grond, mits die graanakkers niet op een 'agro-industriële' wijze worden bewerkt met veel mest en geschoond graanzaad, met andere woorden op een ouderwets agrarische manier, zoals we dat nog in het midden van de twintigste eeuw kenden en nu zien terugkeren in een toenemende beweging naar een meer verantwoorde, duurzame en biologische landbouw..

MM_220912

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Stoppelleeuwenbek - Kickxia
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.05 - 0.15 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
paars, wit
Bloeiwijze:
alleenstaande bloem
Bloemvormen:
tweelippig met spoor, tweezijdig symmetrisch
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 kelkslippen, 5 vergroeide kroonbladen
Meeldraden:
4 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
1
Vrucht:
doosvrucht
Zaden:
-
Stengel:
liggend
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvormen:
pijlvormig, spiesvormig
Bladranden:
gaaf, behaard
Ondergronds deel:
hoofdwortelstelsel
Plantengemeenschappen:

Spiesleeuwenbek is als akkeronkruid een cultuurvolger, die de mens is gevolgd doordat hij de akkerbouw heeft gevolgd. Meestal werd het zaad samen met het beoogde graanzaad al uitgezaaid. Immers in vroeger tijden werd het zaaigoed nog niet geschoond, zoals dat tegenwoordig het geval is, en konden akkeronkruiden, die inmiddels tot onze zeldzamere inheemse soorten zijn gaan behoren, hun bestaan bestendigen. Je kunt Spiesleeuwenbek dan ook vinden open, kalkhoudende akkers en ook wel langs spoorwegen en op emplacementen met kalkrijk gesteente en ook wel op grindige rivierstrandjes. 

De plantensoort 'Spiesleeuwenbek' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Tot 2017 stond Spiesleeuwenbek vermeld als kwetsbaar op de Rode lijst. De plantensoort is een echte akkerplant, die bij een biologisch-ecologische aanpak van akkerbouw goed kan gedijen.

Voor meer uitgebreide informatie over de relaties met andere organismen, het milieu en de ecologie van Spiesleeuwenbek verwijzen wij naar Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 209

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 530-531. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 647.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 868. In deze flora wordt de oudere wetenschappelijke naam Linaria elatine gebezigd.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Kícksia elatíne