Een plant die sterk op een Klaproos lijkt, maar gele of oranje bloemen heeft is Schijnpapaver, Papaver cambricum. Het is onmiskenbaar een soort uit de Papaverfamilie die oorspronkelijk vooral als tuinplant gewild is. Van uit tuinen verwildert de plant en ze raakt steeds meer ingeburgerd met name in de stedelijke omgeving. Je kunt de pioniersoort ook wel langs heggen vinden.
Een plantensoort die steeds meer ingeburgerd raakt, ook als stoepplant in de stedelijke omgeving is de op een Klaproos lijkende Schijnpapaver, Papaver cambricum L., die in de oudere flora Meconopsis cambrica (L.) Vig. genoemd werd, uit de Papaverfamilie.
Tijdens de bloei vallen de langgesteelde citroengele, soms oranje, bloemen met een doorsnee van 5-8 cm snel op en roepen onmiddellijk het beeld op van een gele Klaproos. De planten hebben geel melksap. De familie herken je dan ook al heel snel. De twee- tot meerjarige planten kunnen tot ruim een halve meter hoog worden. In het eerste jaar vormen ze een bladrozet. De bladeren in de rozet zijn gesteeld en langwerpig. Ze zijn veerdelig en stijf behaard en de rand is grof gezaagd. De kleur van de bladeren is blauwgroen. In het tweede jaar, soms al direct in het eerste jaar, ontwikkelt zich een of meer bloeistengels. Deze zijn in het algemeen niet vertakt. Ze zijn behoorlijk behaard. De stengelbladeren zijn geveerd en de deelblaadjes van de eerste orde zijn ingesneden en groftandig gespleten. Ze lijken best wel op die van de Grote en Bleke klaproos. Ze hebben een korte steel.
De kelkbladen die de bloemknop omgeven zijn behaard. De citroengele kroonbladen zitten opgerold in die knop en niet zoals bij de klaprozen, opgefrommeld. Als de bloem open is zie je dat de kroonbladen niet allemaal even groot zijn. Het vruchtbeginsel is knotsvormig en lijkt sterk op dat van de Klaprozen. Dit is bovenstandig, maar heeft anders dan bij de Klaprozen, die stempelstrepen hebben, een korte stijl met daarop 5 tot 6 stempellobben. Na bevruchting groeit dit uit tot een doosvrucht dat over twee lijnvormige spleten open gaat en de zaden vrij geeft.
MM_140331, gewijzigd 200310
Het oorspronkelijk verspreidingsgebied is het zuidwesten en westen van Europa. Schijnpapaver is veel in tuinen gekweekt en vandaaruit verwildert de soort steeds meer. Tegenwoordig raakt ze behoorlijk ingeburgerd in de stedelijke en stenige omgeving.
Voor een soort die hoort tot de tuinflora is het voorkomen langs een straatrand in de binnenstad van Nijmegen enkel te verklaren door verwildering vanuit een tuin. Maar het is natuurlijk wel een droog pioniermilieu. De plant gedijt uitstekend tussen stoeptegels en je mag haar dan ook rekenen tot onze stoepplanten.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 263; in deze flora wordt de wetenschappelijke naam Menocopsis cambrica gebruikt. In de nieuwe uitgaven van deze flora luidt de wetenschappelijke naam van Schijnpapaver Papaver cambricum; zie Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 300.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Papáver cámbricum (of Meconópsis cámbrica).