Een dwergstruik uit de Heifamilie, die tot 70 cm hoog wordt is Rijsbes, Vaccinium uliginosum. De rondachtige bladeren hebben een stompe top. Als de struik helemaal bebladerd is ontwikkelen de bloeiwijzen zich, maar ze staan niet aan de top van de twijgen. Daardoor is er altijd een aantal bladeren aanwezig boven de klokvormige bloemen. De vergroeide kroonbladen hebben een omgekrulde top. Na bevruchting ontwikkelt zich een zwartblauwe bes, die een kleurloos sap bevat.
Rijsbes, Vaccinium uliginosum L., uit de Heifamilie of Ericaceae, is een meerjarige dwergstruik, die je aantreft in hoogveen, duinvalleien en heidevelden.
De dwergstruik ontwikkelt op het kruipend wortelstokrhizoom een tot maximaal zo'n driekwart meter hoge takken, die rond zijn en bruin van kleur. Dat is een mooi onderscheid ten opzichte van de groen blijvende, scherpkantige takken van Blauwe bosbes. Aan de takken en twijgen staan de bladeren verspreid. Ze zijn rondachtig, omgekeerd eirond of elliptisch en hebben een stompe top. De rand van de onbehaarde bladeren is gaaf en de kleur is van boven donkergroen en van onderen meer blauwgroen.
in het voorjaar als de struiken geheel bebladerd zijn ontwikkelen zich de bloeiwijzen. Het zijn armbloemige trossen die in de oksels staan van een blad. De bloeiwijzen staan niet aan het uiteinde van de takken maar onder de top, waardoor er wat bladeren boven de bloemen staan ingeplant. De vier- of vijftallige bloemen zijn klokvormig tot urnvormig; ze hebben kleine stompe kelktanden en vergroeide kroonbladen. Hun toppen zijn omgekruld en er is een kleine opening boven in de bloem die aan de struik naar beneden hangt. De kleur der kroonbladen is wit tot roodachtig. Na bestuiving en bevruchting groeit het bovenstandig vruchtbeginsel uit tot een zwartblauwe bes die een kleurloos sap bevat.
Het is een soort die voorkomt op hoogveenbulten.
MM_231124
Het verspreidingsgebied van Rijsbes is het noorden en centrale deel van Europa. De soort staat in moerassen, heides, naaldbossen, subalpine weiden en in de toendra. Naar het zuiden toe vind je de soort in gebergten van de Sierra Nevada, de noordelijke Apenijnen, Albanië en Bulgarije. Nederland ligt op de zuidgrens van het areaal gezien vanuit het noorden van Europa. In ons land tref je Rijsbes aan op een aantal Waddeneileanden in de natte heides die daar voorkomen en verder op hoogveenbulten in de Achterhoek en Twente en in de Peel.
Rijsbes kent twee ondersoorten en wel de subspecies uliginosum en de subspecies microphyllum. Laatstgenoemde is de soort van het Arctisch en Subarctisch gebied in Europa. Deze planten worden niet hoger dan 15 cm en hebben kruipende en liggende stengels. De bladeren zijn kleiner dan 15 mm en de bloemsteel is kort, 1-3 mm, een stuk korter dan de lengte van de bloemkroon. Deze laatste is nauwelijks omgekruld i.t.t. bij de andere subspecies.
Voor meer uitgebreide informatie over de relaties met andere organismen, het milieu en de ecologie van Rijsbes verwijzen wij naar Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 46
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 462. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 561.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 801.
Cappers, R.T.J., Bekker, R.M. en Feddema, D. (2023) Digital Diaspore Atlas of the Netherlands. Seeds, Fruits and Anthocarps. # 272.
Tutin, T.G. et al. (ed.) (1972) Flora Europaea. Cambridge University Press. Volume 3, pp. 13.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Vaccínium uliginósum