Meekrap, Rubia tinctorum, valt direct op door zijn ruwheid, veroorzaakt door gekromde haakjes op de stengelribben, en bladeren. Met deze haakjes kan de plant tot hoog in de vegetatie komen. De bladeren staan in kransen van vier of zes aan de stengel en in de oksels van de bovenste bladkransen staan de veelbloemige trossen met geel-groene bloemen. Deze bloemen hebben, een uitzondering in de Sterbladigenfamilie, vijf kroonslippen. Het belangrijkste voor de mens, die Meekrap vele eeuwen geteeld heeft is de wortelstok waaruit de rode verfstof wordt gewonnen.
Een meerjarige plantensoort die tot de verbeelding van historisch geïnteresseerde mensen spreekt is Meekrap, Rubia tinctorum L. uit de Sterbladigenfamilie, vroeger ook wel Walstrofamilie genaamd, of Rubiaceae. Waarom een tot de verbeelding sprekenede plant, kun je je afvragen. Wel, vroeger werd Meekrap heel veel geteeld met name in Zeeland, en uit de wortel van deze plant werd een rode verfstof verkregen, die gebruikt werd om dure stoffen rood te kleuren.
De planten hebben ondergronds een nogal verhoute wortelstok, waaruit boven het maaiveld tamelijk lange, wat slappe stengels tevoorschijn komen. Ze zijn vierkant met opvallende ribben en op die ribben zitten stekelige naar beneden gerichte haakjes. Met deze haakjes kunnen ze zich aan andere planten omhoog trekken, waardoor de plant toch redelijk hoog kan zijn in de vegetatie. Aan de stengels staan de stervormig ingeplante smalle langwerpige tot lancetvormige bladeren, die eveneens aan de bladranden en onder de hoofdnerven voorzien zijn van haakjes en daardoor net als de stengels ruw aanvoelen. Het aantal bladeren op elke knoop kan wat variëren, maar vaak zijn het er zes, meestal in het midden van de plant, of vier boven en onder aan de stengels.
De lange stengels eindigen in rijkvertakte trosvormige bloeiwijzen met geel tot groen kleurige bloemen. Als je de bloeiwijze heel intens bestudeert kun je zien dat dit losse, gesteelde bijschermen zijn. De bloemen lijken op vijfpuntige sterren en hun kroonbladen hebben over een zekere lengte parallel lopende randen en eindigen plots in een spitse punt. Het vruchtbeginsel kan zich ontwikkelen tot een zwarte bolvormige vrucht met sappige wand, maar vruchtvorming treedt in onze contreien nauwelijks op.
Als zich een vrucht vormt bevat hij één zaad.
MM_241029
Meekrap komt waarschijnlijk van oorsprong voor in het oostelijk gedeelte van de Middellandse Zee en is door de mens als gebruiksplant onder meer tot in onze gebieden terecht gekomen. Er zijn twee redenen geweest voor de mens om Meekrap te gebruiken. Enerzijds medicinaal, maar vooral vanwege de lichtechte rode kleurstof in de wortelstokken. Het Deltagebied was sinds de twaalfde eeuw een centrum van de Meekrapteelt en in latere eeuwen zelfs voor heel Europa. Nu resteren ons slechts enkele groeiplekken van Meekrap. Om die reden zijn onze beelden verzameld in het buitenland en wel in Frankrijk in de Vercors.
Meekrap als verfleverancier
De rode kleurstof, alizarine, werd gebruikt voor het kleuren van stoffen voor kledij en wij danken er ook de rode baan aan in onze Nederlandse vlag. Die was oorspronkelijk Oranje-Blanje-Bleu, maar de oranje kleurstof was een mengsel van een gele kleurstof met het alizarine uit de Meekrap. De gele kleurstof, afkomstig van de Wouw, verbleekt nogal snel en daardoor bleef er van de oranje baan in de vlag een rode baan over en hebben we nu het rood-wit-blauw als nationale driekleur. De geslachtsnaam Rubia heeft verwantschap met het latijnse ruber dat rood betekent.
Voor meer uitgebreide informatie over de relaties met andere organismen, het milieu en de ecologie van Meekrap verwijzen wij naar Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 114
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 476. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 581.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 979.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Rúbia tinctórum