In de vroege zomer kun je in duinkalkgraslanden, Zuid-Limburg en mogelijk op een enkel plaats in de buurt van Nijmegen een orchidee aantreffen die bovenop de groene stengel een gedrongen kegelvormige tot eivormige bloeiwijze heeft. De tamelijk kleine bloemen hebben een opvallend lange spoor, een onderlip met drie ongeveer gelijke slippen en op de onderlip twee richels. De kleur van de bloemen is purper. Het is Hondskruid, Anacamptis pyramidalis.
Orchideeën zijn een groep zeldzame planten in onze flora en ze staan vrijwel allemaal op de rode lijst. Hondskruid, Anacamptis pyramidalis (L.) Rich., is een behoorlijk zeldzame soort, die heel specifieke eisen stelt aan de bodem.
In de herfst komen er een paar bladeren tevoorschijn uit een van de ondergrondse knollen. Deze bladeren zijn zeer smal en lijnlancetvormig. Wanneer in de lente de stengel zich ontwikkelt en de plant in de vroege zomer, in juni, begint te bloeien verdorren deze eerste bladeren. Aan de ronde stengel ontwikkelen zich nog een paar verspreid staande bladeren, eveneens lijnlancetvormig tot langwerpig, die ook gedurende de zomermaanden bruin worden.
De bloeiwijze is een zeer gedrongen aar en bestaat uit een groot aantal orchideeënbloemen. De bloemen zijn klein en rood tot purperrood van kleur. Het onderstandig vruchtbeginsel is op de spil van de aar ingeplant en tussen de 10 en 15 mm groot. Nog langer, tot wel 2,5 cm, is de rode spoor die naar beneden wijst. De onderlip heeft drie ongeveer even brede slippen, die min of meer recht eindigen. Voor het zuiltje zijn op de onderlip twee witte richels te zien die als het ware de weg wijzen naar het zuiltje. De drie bovenste bloemdekbladen vormen als het ware een helm. De twee zijdelingse sepalen (analoog aan kelkbladen) zijn wijd uitgespreid, de middelste sepaal en de twee petalen (analoog aan kroonbladen) vormen een losse helm.
Op het zuiltje in het midden van de bloem staat de ene meeldraad met twee helmknoppen, waarin twee polliniën, dat zijn de klompjes stuifmeel of pollen, zitten met hun hechtschijf. Een langtongig insect kan de bloem bezoeken uit de spoor nectar zuigen en bij het bewegen in de bloem raakt het met zijn voorkant de hechtschijf aan. Die blijven op de kop plakken en als het insect weggaat plakken de polliniën op het hoofd. Bij een vervolgbezoek aan een andere bloem, worden de polliniën op het stempel in het zuiltje van de desbetreffende bloem afgezet.
Na bevruchting ontwikkelt zich in het vruchtbeginsel het zeer fijne, stofgrote zaad, dat uit spleten in het vruchtbeginsel vrij komt en door de lucht getransporteerd wordt naar een plek waar het zaad kan kiemen.
Hondskruid groeit op zonnige tot licht beschaduwde plaatsen. De grond moet licht, humusrijk, basisch en kalkrijk zijn. De meerjarige plantensoort slaat veel reserve op in de ondergrondse knollen.
MM_130701
Het verspreidingsgebied van Hondskruid is Europa, Klein-Azië en Noord-Afrika. In Europa vinden we het tot in Ierland, Schotland en het Oostzeegebied. In onze contreien wordt de soort aangetroffen in kalkgraslanden. De soort stond op de rode lijst en is zeldzaam. Ze is te vinden in de duinen, in Zuid-Limburg en is een enkele maal aangetroffen in de buurt van Nijmegen. Ze wordt in Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, als een kensoort beschreven van het grasland wat wel als duinkalkgrasland wordt omschreven
14Cb2 Associatie van Wondklaver en Nachtsilene
Reeds aan het eind van de 16e en begin van de 17e eeuw was aan Clusius al een aantal standplaatsen in de duinen van de Hollandse kust bekend. De video-opnamen die we hier tonen zijn gemaakt op de binnenplaats van Hoeve Lichtenberg boven op de oostrand van de Sint Pietersberg. De orchidee staat bekend als een indicator van mergel; heel toepasselijk is deze vindplaats dus wel.
Nog meer informatie over de ecologie van Hondskruid en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 5: 377.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 115. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 141.
Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 356.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Anacámptis pyramidális