Een bijzondere plantensoort uit de Schermbloemenfamilie, die je in loofbossen kunt aantreffen op vochtige plaatsen, is Heelkruid, Sanicula europaea. De bladeren van deze soort zijn heel opvallend want sterk afwijkend van de bladvormen die je bij de meeste Schermbloemigen aantreft. De bladeren, die in een rozet op de bodem liggen, zijn namelijk handvormig én ze blijven in de winter groen. De bloeiwijzen zijn klein en bolvormig en de kleur van de kroonbladen is wit, soms naar roze toe.
Een meerjarige plantensoort uit de Schermbloemenfamilie, of Apiaceae, die een afwijkende bladvorm heeft is Heelkruid, Sanicula europaea L.
Uit de wortelstok, komt in het vroege voorjaar een aantal wortelstandige, langgesteelde bladeren tevoorschijn. Deze vormen als het ware een rozet. De bladeren zijn handvormig met een tamelijk lange steel. Deze handvormige bladeren wijken sterk af van de bladeren die we bij de meeste plantensoorten uit deze familie vinden. Die zijn immers meestal samengesteld uit meerdere deelblaadjes. De handvormige rozetbladeren zijn glanzend donkergroen en meestal is iedere slip nog duidelijk drie-spletig. De rand van deze bladeren is gezaagd. Deze bladeren kunnen, liggend op de bosbodem, heel goed overwinteren.
Aan de stengel die in de loop van het vroege voorjaar uit de rozet verschijnt zitten een of twee bladeren, die eveneens handdelig gespleten zijn.
Naar boven toe geeft de stengel een vertakte bloeiwijze met daarin de kleine, wat bolvormige schermpjes. Het aantal schermstralen is klein. Zowel omwindsel als omwindseltjes zijn aanwezig. De bloemen zijn klein en in het midden van ieder schermpje staat een klein aantal tweeslachtige bloemen en daaromheen een aantal alleen mannelijk bloeiende bloemen. De kroonbladen van de kleine bloemen zijn wit of roodachtig wit tot roze. Er zijn goed zichtbare driehoekige kelkbladen aan de kleine bloemen te zien. Als je een loep gebruikt kun je deze details goed zien.
De splitvruchten die na bestuiving en bevruchting ontstaan zijn in verhouding tot de bolvormige schermpjes groot, namelijk ruim 4 mm en heel opvallend bezet met haakvormige stekels. Daarmee kunnen ze in de vacht van dieren blijven hangen en zo verspreid worden; ze worden dan ook wel klitvruchten genoemd. Die verspreiding door dieren heet zoöchorie.
MM_201115
Het areaal van Heelkruid strekt zich uit over Europa, Azië en Afrika. In onze contreien is de soort beperkt tot de rijkere loofbossen en wel op vochtige lemige plaatsen in die bossen. Je vindt de zeldzame soort dan ook in de Zuidlimburgse bossen en aansluitende gebieden in België, verder naar het noorden is Heelkruid heel zeldzaam aan te treffen in de rijkere bossen van Drenthe en Gelderland.
In vroeger dagen werden aan Heelkruid positieve medische eigenschappen toegekend waaraan de plant zijn naam dankt. Sommige mensen verzamelen om die reden de plant en dat is jammer, want de plant is erg zeldzaam aan het worden.
Uitgebreidere informatie over de ecologie van Heelkruid en de relaties van deze soort met andere organismen en het milieu kunnen gevonden worden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 246
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 552. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 753.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 630-631, 639.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Sanícula europáea.