Hartbladzonnebloem - Doronicum pardalianches

Een stinzenplant die in parken en parkachtige bossen en tuinen, bijvoorbeeld van buitengoederen, geliefd is, is Hartbladzonnebloem. De planten worden tot tegen een meter hoog, zijn behaard en hebben grote hartvormige bladeren. Aan de voet van de stengel staan ze met lange stelen als een rozet bij elkaar, langs de stengels zitten ze stengelomvattend verspreid. Boven aan de stengel staan tot zo'n 6 bloemhoofdjes met gele lintbloemen en buisbloemen.

Hartbladzonnebloem, Doronicum pardalianches L, is een meerjarige, overblijvende soort uit de Composietenfamilie of Asteraceae, die we tot onze stinzenflora rekenen.

De Nederlandse naam van de soort wijst op de vorm van de bladeren die duidelijk hartvormig zijn.
Op de ondergrondse tamelijk uitgebreide wortelstok met knolvormige verdikkingen ontstaan juist op die plaatsen nieuwe planten die eerst een grondstandige op een rozet lijkende groep bladeren vormen die lange bladstelen hebben en duidelijke lobben aan de voet. Deze bladeren bedekken elkaars lobben. De bladeren voelen door de beharing zacht aan, maar ze voelen ook dik aan. Ook de lange bladsteel van de getande bladeren is behaard.
Aan de rechtopstaande helemaal behaarde stengels van Hartbladzonnebloem staan de bladeren verspreid. Ze zijn stengelomvattend, waardoor de lobben elkaar bedekken, en aan de top van de stengels ontwikkelen zich tot zes flinke bloemhoofdjes aan de stengel en zij-assen.
In de bloemhoofdjes staan lint- en buisbloemen. De randstandige lintbloemen hebben geen pappus, dus hun nootjes zijn haarvrij, terwijl die van de buisbloemen wel pappus dragen. De nootjes zijn cilindervormig, geribbeld en zwart van kleur.
Het omwindsel rond de halfbolvormige bloembodem bestaat uit lancetvormige omwindselblaadjes die aan de rand gewimperd, dus met fijne haartjes bezet, zijn. De bloembodem is wat behaard.

Hartbladzonnebloem heeft een voorkeur voor kalkhoudende landgoedbosgrond op halfbeschaduwde plekken.

MM_211128

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Voorjaarszonnebloem - Doronicum
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.25 - 1.00 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
geel
Bloeiwijze:
hoofdje
Bloemvormen:
lintvormig, buisvormig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 vergroeide kroonbladen
Meeldraden:
5 vergroeid met elkaar
Vruchtbeginsel:
onderstandig
Stijlen:
1
Stempels:
2
Vrucht:
nootje
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, behaard
Schors:
-
Bladstanden:
rozet, verspreid
Bladvormen:
eirond, hartvormig
Bladrand:
getand
Ondergronds deel:
wortelstokrhizoom/ wortelstok
Plantengemeenschap:

Het oorspronkelijk verspreidingsgebied van Hartbladzonnebloem is het zuidwesten en midden van Europa. Gezien het feit dat Aristoteles al de plant kende en de soortsnaam pardalianches gebruikt kunnen we aannemen dat ook in Griekenland de plant al in de oudheid bekend was (met dank aan Jan van Twisk).

Al in de Middeleeuwen werd Hartbladzonnebloem aangeplant bij kloosters en kastelen. En later in de parken van landgoederen in het binnenduingebied en langs de Vecht. Met recht kun je de soort dan ook als een stinzenplant beschouwen. Uit parken en tuinen is de soort verwilderd en komt aldus hier en daar in onze inheemse flora voor.

De plantensoort 'Hartbladzonnebloem' komt voor in de volgende plantenassociaties:

De planten die op de knolvormige verdikkingen van een en dezelfde wortelstok ontstaan zijn echte klonen. Hoewel deze planten later als de tussenliggende verbindingen tussen de knollen vergaan zijn, zelfstandige planten lijken te zijn.

Als u geïnteresseerd bent in meer uitgebreide gegevens over de ecologie van Hartbladzonnebloem, de relaties met andere organismen en het milieu, dan vindt u dat in Weeda, E.J. et al., (1991) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 4: 93-94.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 611. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 700.

Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 1079-1080; in deze flora wordt de Nederlandse naam Voorjaarszonnebloem gebruikt. Deze naam is tegenwoordig voor het geslacht Doronicum in gebruik, waartoe naast de Hartbladzonnebloem ook de Weegbreezonnebloem hoort.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Dorónicum pardaliánches.