Een zeldzaam in natte naaldbossen of moerasachtige bodem voorkomende kleine plant is Eenbloemig wintergroen, Moneses uniflora. De plant heeft een opvallende uitstaande kroon die aan een gebogen bloemsteel staat. Er is een rozet van ronde bladeren die aan de rand gezaagd of gekarteld zijn.
Eenbloemig wintergroen, Moneses uniflora (L.)A.Gray, is een meerjarige plantensoort uit de Heifamilie of Ericaceae. De soort is behoorlijk zeldzaam, maar als hij staat te bloeien valt hij direct op door de stervormige witte kroon die altijd goed afsteekt tegen de groene vooral met mossen bedekte bosbodem van de natte naaldbossen waarin hij een standplaats heeft.
Op het overblijvend ondergronds wortelstelsel ontwikkelt zich een rozet die meestal bestaat uit drie of vier bladeren. Deze bladeren zijn rond van vorm en de bladschijf gaat over in een bladsteel. Deze steel is korter dan de lengte van het blad, wat een onderscheid is met Rondbladig wintergroen. De bladschijf van Eenbloemig wintergroen is fijn gezaagd tot gekarteld.
Uit de rozet komt een bloemsteel naar boven. Deze staat rechtop, is rolrond en heeft soms een piepklein bladachtig aanhangsel halverwege. Onder de alleenstaande bloem is de bloemsteel gebogen, zodat de bloem naar opzij staat of zelfs een beetje naar benden kan hangen. De bloem is tweeslachtig en heeft een bovenstandig vruchtbeginsel, dat in vijf knobbels verdeeld is. Er is een stijl en een stempel, die wat heeft van een plaat met vijf spitse uitstulpingen. De meeldraden staan met hun helmdraden aan de voet van het vruchtbeginsel ingeplant. De helmdraden zijn gebogen en de helmknoppen openen van boven en laten daar het stuifmeel vrij. De kroonbladen zijn uitgespreid waardoor de bloem op een ster lijkt. De kelkslippen zijn gewimperd.
Hoewel er geen nectar aanwezig is, worden de bloemen toch wel door insecten bezocht. Zelfbestuiving vindt trouwens ook plaats. Er vormt zich een doosvrucht.
MM_231104
Eenbloemig wintergroen is een erg zeldzaam voorkomende soort en je vindt hem dan ook enkel op Terschelling in de naaldbossen aldaar met een vochtige bodem. Het circumpolaire verspreidingsgebied omvat de gematigde en noordelijke delen van Europa, Azië en Noord-Amerika. Onze beelden hebben we verzameld in de Franse Alpen. De soort komt ook voor in het stroomgebied van de Lech en wel in het gedeelte waar de Lech als een vrije wilde rivier stroomt ten westen van de plaats Reute. Hij staat altijd op natte bodems meestal in naaldbossen.
Wintergroensoorten werden tot voor enige jaren alle ondergebracht in een geslacht: Pyrola. Eenbloemig wintergroen is tegenwoordig in een eigen geslacht, Moneses, geplaatst.
Voor meer uitgebreide informatie over de relaties met andere organismen, het milieu en de ecologie van Eenbloemig wintergroen verwijzen wij naar Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 28. In de Oecologische flora is Eenbloemig wintergroen nog ingedeeld in het geslacht Pyrola.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 463. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 562.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 795. Eenbloemig wintergroen is in deze flora ondergebracht in de Wintergroenfamilie.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Monéses uniflóra