Havikskruiden zijn er diverse. Ze vallen altijd op door hun hoofdjes met gele lintbloemen en géén buisbloemen. Boshavikskruid valt bovendien op door de behoorlijk vele bladeren die verspreid staan langs de stengel als de planten bloeien. Dat is afwijkend van de meeste Havikskruiden. Die bladeren hebben niet veel maar wel grote tanden aan de bladrand. Tijdens de bloei vind je echter van de rozetbladeren, die in eerste instantie aan de wortelstok ontstaan, weinig terug, die zijn dan meestal al ver verdord.
Het meerjarige Boshavikskruid, Hieracium sectie Sabauda (Fr.)Arv.-Touv. uit de Composietenfamilie of Asteraceae heeft een opvallend sterk bebladerde stengel, waardoor deze sectie zich goed onderscheidt van de andere Havikskruiden. Ook zijn late bloei in de tweede helft van de zomer tot in de herfst is een goed kenmerk van deze groep van Havikskruidsoorten.
Op de wortelstok ontstaan rozetten van langwerpige, getande bladeren, maar tegen de tijd dat aan de hoge alleen bovenin vertakte stengel de tuilvormige bloeiwijze met veel hoofdjes zich ontwikkelt, zijn die rozetbladeren al verwelkt en soms niet meer te herkennen. Aan de rechtopstaande, tot meer dan een meter lange stengel staan veel bladeren verspreid. De stengel is gevuld en als je hem doorsnijdt komt er melksap uit. De bladeren zijn eirond tot langwerpig, lancetvormig met de grootste breedte in de onderste helft van het blad. Meestal zijn de bladeren driemaal zo lang als breed. Aan de bladrand staan forse tanden. Vooral ongeveer in het midden van de stengel staan erg veel bladeren nogal dicht boven elkaar. Naar boven toe staan maar enkele bladeren en bovendien veel verder uit elkaar.
Het omwindsel van de hoofdjes is komvormig en de omwindselblaadjes staan aanliggend om elkaar heen. Ze buigen niet naar buiten. De omwindselblaadjes zijn stomp en groen met een donker, zwart middenstreep. Dit wordt nog benadrukt door korte zwarte klierharen. De stijlen kunnen wat zwart kleuren. De naar zwart kleurende nootjes die na de bestuiving en bevruchting ontstaan hebben duidelijke lengteribben en een veervormig pappus. De bloemhoofdjesbodem is in vakken, zogenaamde putjes, ingedeeld door opstaande tanden die soms verlengd lijken in haren. Deze vakken zijn de aanhechtingsplaatsen van de onderstandige vruchtbeginsels.
MM_240825
Boshavikskruid komt in onze contreien vooral voor in de bossen van Zuid-Limburg en in het oosten van ons gebied.
Havikskruidsoorten zoals we die voorheen onderscheiden blijken in de praktijk vaak groepen van soorten te zijn. We spreken dan van Secties die die groep microsoorten omvatten. Specialisten kunnen vaak deze aparte microsoorten binnen een sectie wel onderscheiden, maar voor ons gaat dat wat ver. Die vele microsoorten ontstaan doordat er weinig kruisbestuiving plaatsvindt maar voornamelijk apomixis. Dat betekent dat een vrucht gevormd wordt zonder sexuele uitwisseling. Door deze vorm van inteelt ontstaan dan die aparte van elkaar te onderscheiden microsoorten. Binnen de Havikskruiden als geslacht worden in Nederland ongeveer 100 microsoorten onderscheiden.
Als u geïnteresseerd bent in meer uitgebreide gegevens over de ecologie van Boshavikskruid, de relaties met andere organismen en het milieu, dan vindt u dat in Weeda, E.J. et al., (1991) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 4: 204.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 636. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 691. Pas in deze flora is er geen sprake van één soort, maar van een sectie, een groep soorten.
Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 1121. In deze flora luidt de wetenschappelijke naam Hieracium sabaudum.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Hierácium sectie Sabáuda