Slaapbol is de grootste in onze contreien voorkomende Klaproos. De soort tref je vaak verwilderd aan uit tuinen in de ruige stedelijke omgeving, waar hij zich goed weet te handhaven. Hij houdt immers van een bodem waarin voortdurend gerommeld wordt en dat is in het urbane district nogal eens het geval. De grote bloemen vallen op door hun rode kleur met zwarte basis en de grove bladeren zitten verspreid langs de stengel.
De éénjarige Slaapbol, Papaver somniferum L., uit de Papaverfamilie of Papaveraceae, valt op door zijn stevige uiterlijk, de opvallende bloemen en de wel heel grote doosvrucht. Aangezien de planten die je in onze wilde flora aantreft meestal verwilderde of verwilderende afstammelingen zijn van gekweekte (tuin)planten is er een grote variatie mogelijk in de bloemkleuren.
Ondergronds vind je in de meestal rulle bodem waar de plant op staat een penwortel met zijwortels. Op die penwortel ontwikkelt zich allereerst een rozet die zodra zich de stevige, rechtopstaande stengel die met wat haren bezet is ontwikkelt af gaat sterven. Als de plant bloeit is van die wortelrozet nauwelijks nog wat te zien.
De bladeren zitten zonder een steel direct aan de stengel en hun hartvormige voet omvat de stengel bijna helemaal. De onderste bladeren zijn langwerpig. Naar boven toe zijn de bladeren meer driehoekig en ook deze omvatten met hun hartvormige voet de stengel bijna helemaal. De bladeren zijn onbehaard. De randen zijn ingesneden en bij de onderste bladeren zijn die in sneden zo diep dat het blad veerlobbig is. De bovenste bladeren zijn gezaagd tot gekarteld door de insnijdingen.
Boven aan de stengel komt een bloem tevoorschijn. Aanvankelijk, voor het openen bedekken kelkbladen de knoppen en hangt de bloemknop naar beneden, maar kort voordat de bloem ontluikt gaat de bloemknop rechtop staan. Bij het ontluiken vallen de kelkbladen af. De bloemen zijn fors en de kroonbladen zijn rood met een diep-paarse grote voetvlek; ze kunnen ook witachtig zijn. De kroonbladen van de bloem die we hier hebben aangetroffen zijn franjeachtig ingesneden. In de bloem staat een bovenstandig vruchtbeginsel met een stempelschijf met opstaande randen, die stervormig vanuit het midden uiteen wijken. Daaromheen staat een groot aantal meeldraden met helmknoppen. Het vruchtbeginsel ontwikkelt zich na bevruchting tot een tamelijk grote en opvallend bolvormige doosvrucht, die boven op de stengel staat.
In de doosvrucht vind je aanvankelijk een wit melksap waaruit opium te winnen is. In de droge vrucht vind je het zaad.
MM_220409
Het oorspronkelijke areaal of verspreidingsgebied van Slaapbol is het zuiden van Europa en Klein-Azië. De plant wordt sinds mensenheugenis gekweekt vanwege zijn medicinale eigenschappen, het eetbare zaad, dat maanzaad genoemd wordt en vanwege zijn sierlijke aanwezigheid in tuinen. Van uit de plekken waar de plant gekweekt wordt heeft hij zich door verwildering een plekje weten te veroveren in onze natuur, vooral op ruigere plekken in de stedelijke omgeving en ook wel op vloedmerken langs de kust.
Slaapbol is giftig. Maanzaad wordt gebruikt in de bakkerij om broodjes en taarten te versieren. In hoeverre dit ook leidt tot enige verdovende werking kun je als gebruiker zelf het beste bepalen. Het is af te raden om de verslavende werking uit te proberen. Uit het witte melksap dat in de vrucht wordt aangemaakt wordt opium gewonnen en morfine.
Meer informatie over de ecologie van Slaapbol en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 262
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk:
Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 301.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk:
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Papáver somniférum
In het Duitse spraakgebied: Schlaf-Mohn, Mohngewächse. In Rothmaler, W. (1981) Exkursionsflora für die Gebiete der DDR und der BRD. Band 2 Gefässpflanzen, 10e druk: 129.