Muurhavikskruid is een tamelijk hoge meerjarige plantensoort die in de voorzomer bloeit. De meeste bladeren staan in de bladrozet, zijn elliptisch van vorm en hebben een bladrand die naar de voet toe steeds grover getand is, waarbij de tanden in het onderste deel vaak naar achter steken. Aan de stengel die alleen boven in de bloeiwijze vertakt is, staan hooguit één en soms een nog kleiner tweede blad. De stengelvertakkingen eindigen in hoofdjes met gele lintbloemen. De omwindselblaadjes van het hoofdjes zijn met klierharen bezet.
De meerjarige Muurhavikskruid, Hieracium secrtie Hieracium, uit de Composietenfamilie of Asteraceae, kan op plaatsen waar de zeldzame soort staat tijdens zijn bloei in juni het beeld van de groeiplaats overdonderend bepalen, zoals in de videodeterminatie goed in beeld is gebracht.
In tegenstelling tot zijn Nederlandse naam, staat de soort echt niet alleen op muren, maar zelfs meer op de steile kanten van holle wegen, waar vaak maar weinig bodem op het onderliggende substraat aanwezig is. Dat substraat is nogal eens mergel, zoals in het Zuiden van Limburg, of anderszins een kalkbodem, zoals in de omgeving van Winterswijk.
Ondergronds heeft de plantensoort een penwortel, die zich een weg in de harde bodem zoekt. op de penwortel ontwikkelt zich in het eerste jaar een rozet van tamelijk grote bladeren. Deze zijn eirond van omtrek en hebben een getande bladrand. Naar de basis, of voet, van het blad worden de tanden wat grover en bij Muurhavikskruid valt op dat de onderste tanden naar achteren wijzen. Ook zijn er vaak aan de basis van het blad twee duidelijk afgescheiden tanden met wat bladmoes. De bladsteel en de bladvoet zijn flink behaard.
In het tweede of derde jaar van zijn bestaan ontwikkelt de plant een stengel die onvertakt is, behalve boven in de bloeiwijze, waardoor deze het karakter van een tuil heeft. Deze stengel heeft soms geen enkel stengelblad en meestal één, hooguit twee kleine tot zeer kleine stengelbladen. Het tweede, erg kleine stengelblad heeft vaak de functie van schutblad van de onderste vertakking van de bloeiwijze.
De vertakkingen eindigen in hoofdjes met enkel gele lintbloemen. De omwindselblaadjes die de basis van het hoofdje en de bloemhoofdjesbodem omgeven zijn sterk klierachtig behaard, maar lange haren, zoals op de bladeren en de stengel, ontbreken. De gele lintbloemen hebben geen korte wimpers aan de vijf tanden van de linten, een onderscheid met het vroeger apart onderscheiden Vroeg havikskruid, dat tegenwoordig tot de sectie Hieracium wordt gerekend.
Aangezien we te doen hebben met apomictische soorten binnen het geslacht Hieracium, ontstaan de nootjes zonder dat er bevruchting nodig is. In de rubriek 'Bijzonderheden' wordt dit uitgelegd.
MM_210802
Het oorspronkelijke verspreidingsgebied of areaal omvat Europa en het westen van Azië. In onze contreien gaat de plantensoort sterk achteruit. Dat komt onder meer doordat de vroeger op het platteland heel gebruikelijke hakhoutcultuur in bossen teloor is gegaan. Deze vorm van bijna handmatig bosbeheer en daardoor heel arbeidsintensief en dus duur beheer wordt in de praktijk enkel nog in natuurgebieden toegepast juist met het oog op het behoud van bijzondere plantensoorten die afhankelijk zijn van dit beheer. Orchideeën, soorten als Rood peperboompje en dergelijke zijn hiervan afhankelijk. Ook Muurhavikskruid, een halfschaduwplant, derhalve ook. De soort kan zich hier en daar nog vertonen op oude wat beschaduwde stadsmuren en verder vooral op steile hellingen op kalksteen, zoals mergel, waar een dunne bodemlaag op aanwezig is. Holle wegen in Zuid-Limburg kennen dan ook hier en daar nog behoorlijk grote populaties. Ook in de omgeving van Winterswijk kom je de soort tegen. Hij beperkt zich in Nederland en België feitelijk tot de gebieden ten oosten van de IJssel en de Maas. Met hier en daar een enkele groeiplaats buiten dit gebied.
Apomictische soort
Door hun niet-sexuele manier van voortplanting, namelijk doordat een onbevruchte eicel zich toch ontwikkelt tot een zaadje, bij de Havikskruiden zijn dat de nootjes met daarop het pappus, treedt er geen uitwisseling op van genenmateriaal. Hierdoor zijn in de loop van de evolutie naast elkaar sterk op elkaar lijkende microsoorten ontstaan die vaak zo sterk op elkaar lijken dat ze bijna niet te onderscheiden zijn. Vandaar dat tegenwoordig de Havikskruiden in een beperkt aantal sectie worden onderscheiden, waarbinnen dan talrijke van die microsoorten worden samengevat. Specialisten kunnen deze microsoorten van elkaar onderscheiden, maar dat gaat het doel van onze website verre voorbij. Binnen de sectie Muurhavikskruid gaat het om maar liefst 27 microsoorten.
Als u geïnteresseerd bent in meer uitgebreide gegevens over de ecologie van Muurhavikskruid, de relaties met andere organismen en het milieu, dan vindt u dat in Weeda, E.J. et al., (1991) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 4: 208-209. Weeda bezigt de naam Hieracium murorum, zoals tot 2020 te doen gebruikelijk.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 635-636; in deze flora luidt de wetenschappelijke naam Hieracium murorum. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 692; waarin een volledige nieuwe indeling is gemaakt voor Hieracium en waar Muurhavikskruid thans een sectie van plantensoorten omvat en de wetenschappelijke naam Hieracium sectie Hieracium luidt.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 1120. De weten schappelijke naam luidt in deze flora Hieracium murorum.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Hierácium sectie Hierácium of (de oudere naam) Hierácium murórum.