Dubbelkelk - Helminthotheca echioides

Dubbelkelk, Helminthotheca echioides, dankt zijn naam aan de twee typische ten opzichte van elkaar verschillende omwindsels. Zo vind je om de bloembodem van een hoofdje een omwindsel, dat rechtop tot schuin staat en dat bestaat uit tamelijk grote wat eivormige blaadjes, en een nauw om de bloembodem sluitende reeks van smalle omwindselblaadjes, zoals we die meestal zien bij de Composietensoorten. De lintbloemen zijn geel en de plant is verder sterk behaard waarbij de naaldvormige stekende haren opvallen.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

De twee- soms ook meerjarige Dubbelkelk, Helminthotheca echioides (L.) Holub, tot voor kort Picris echioides L., uit de Composietenfamilie of Asteraceae, valt direct op door de stekelige beharing die over de hele plant te vinden is. Daardoor denk je wellicht te maken te hebben met een distel, maar dat is dus niet zo.

Op zijn ondergrondse delen ontwikkelt de plant het eerste jaar een rozet van bladeren waaruit in het tweede of soms derde jaar een rechtopstaande vertakte stengel ontstaat. Aan de stengel zitten langwerpige bladeren die met een hartvormige voet de stengel half omvatten. De bladeren hebben een gave tot zwak getande rand en ze zijn helemaal bezet met haren waarvan er een flink aantal bijna stekels zijn. De stengels zijn gevuld en er komt direct wit melksap uit de stengel als je deze doorsnijdt. Dat versterkt het idee om te denken aan bijvoorbeeld Melkdistels. De stengel vertakt waardoor de bloeiwijze een pluimvorm heeft.

De hoofdjes binnen zo'n pluim zijn heel opvallend en kenmerkend. Het omwindsel bestaat namelijk uit een buiten- en een binnenomwindsel. Dat is behoorlijk afwijkend van de meeste composietenhoofdjes. Het buitenomwindsel bestaat uit drie tot vijf eivormige blaadjes die omhoog of wat uiteenwijkend staan. Doordat ze relatief breed zijn raken ze elkaar. Binnen dit buitenomwindsel staat tegen de bloembodem een binnenomwindsel met meer dan vijf smalle omwindselblaadjes, zoals we het kennen van de meeste composieten. het gegeven van de twee omwindsels heeft tot de Nederlandse naam Dubbelkelk geleid. De bloemen in het hoofdje zijn allemaal lintbloemen, buisbloemen ontbreken, maar het hoofdje blijft min of meer peervormig, zodat er geen sprake is van een vlakke bloeiwijze, zoals we die kennen van Paardenbloem.

Na bestuiving en bevruchting ontwikkelen de onderstandige vruchtbeginsels tot nootjes met veervormig pappus.

MM_240626

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Helminthotheca - Helminthotheca
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.25 - 0.60 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
geel
Bloeiwijze:
hoofdje
Bloemvormen:
composietenbloem, lintvormig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 vergroeide kroonbladen
Meeldraden:
5 vergroeid met elkaar
Vruchtbeginsel:
onderstandig
Stijlen:
1
Stempels:
2
Vrucht:
nootje
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, behaard
Schors:
-
Bladstanden:
rozet, verspreid
Bladvorm:
langwerpig
Bladranden:
gaaf tot zwak gezaagd of getand, behaard
Ondergronds deel:
hoofd- en bijwortels
Plantengemeenschappen:

Het verspreidingsgebied van Dubbelkelk is in ieder geval rond de Middellandse Zee. In de zestiende eeuw is de soort ook al op de Britse eilanden bekend en hij is daar dan ook niet te beschouwen als een neofyt. In Zeeland heeft de soort een flink verspreidingsgebied en dat sluit derhalve als een noordwestelijke uitloper richting Engeland aan. Je vindt de soort in bermen en op dijkhellingen. Verder treedt hij op in het zuiden van Limburg, maar of hij daar al ingeburgerd is, is nog een vraag.

De plantensoort 'Dubbelkelk' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Hoewel Dubbelkelk niet op de rode lijst staat, is de soort wel een zogenaamde doelsoort volgens de Heukels'Flora van Nederland. Hij verdient dan ook de volle aandacht en is het beschermen de moeite waard, hoewel er een tendens is dat de verspreiding van de plantensoort met name in de stedelijke omgeving toeneemt.

Voor meer uitgebreide informatie over de relaties met andere organismen, het milieu en de ecologie van Dubbelkelk verwijzen wij naar Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 4: 164. De plantensoort draagt hier de wetenschappelijke naam Picris echiodes.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 626; in deze Flora is de wetenschappelijke naam nog Picris echioides. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 696.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 1105, waar ook de wetenschappelijke naam Picris echioides wordt gehanteerd.

Denters, T.  (2020) Stadsflora van de Lage Landen, Fontaine Uitgevers: 156.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Helminthothéca echioídes

In het Duitse taalgebied: Natterkopf-Bitterkraut, ook wel Wurmlattich (Rothmaler, W. (1981) Exkursionsflora, 447).