Pinksterbloem, Cardamine pratensis L., siert met zijn trosvormige bloeiwijzen met bloemen met zacht lila kroonbladeren in het voorjaar van april tot juni onze vochtige tot natte graslanden. De Pinksterbloem behoort tot de Kruisbloemenfamilie of Brassicaceae; ze kunnen 15 tot zelfs 50 cm hoog worden.
In het vroege voorjaar produceren mannelijk bloeiende Taxus bomen zoveel pollen of stuifmeel, dat, wanneer je ertegen tikt, hele wolken van pollen uit zo'n boom komen. Ze lijken dan wel in brand te staan en worden in het spraakgebruik dan ook 'Rookbomen' genoemd.
De tamelijk grote bloemen van zo'n 3 cm in doorsnee komen bij de eerste zonnestralen en de daarmee gepaarde warmtestraling te voorschijn uit de op de bodem liggende plantenmat.
Lenteklokjes bloeien gewoonlijk in de tweede helft van de winter, en wel zo'n twee weken later dan het Gewoon sneeuwklokje. Het is een van onze vroegst bloeiende plantensoorten. Als stinzenplant is Lenteklokje te vinden in de bosbegroeiing van landgoederen.
Door de enorm grote bladeren valt Groot hoefblad, Petasites hybridus, al direct op op de plaatsen waar de soort staat. Wel verschijnen altijd de knotsvormige bloeiwijzen, voordat het blad te voorschijn komt.
Wede werd vroeger veel gekweekt vanwege de blauwe verfkleur, duits-indigo, die uit de plant gewonnen werd. Het uit de Wede gewonnen indigo werd gebruikt voor het blauw verven van wol en linnen.