Over grote oppervlakten zijn de akkers in de herfst ermee getooid, vooral op het zand in Noord- en Midden-Limburg. Met het fijngetekende loof van asperges (Asparagus officinalis), eerst frisgroen en later strogeel.

De dunne blaadjes verraden dat we hier in principe met een zuidelijke soort van doen hebben, aangepast aan droge omstandigheden. Feitelijk hebben we in ons land met twee ondersoorten te maken, waarvan de ondersoort prostratus vooral in de duinen groeit. Die naam is goed gekozen, want door haar opstijgende stengels is ze gemakkelijk te onderscheiden van de ondersoort officinalis. Officinalis subsp. officinalis: dubbel geneeskrachtig, en ook dat is een rake benaming. Want behalve als overheerlijk voedsel (de Engelsen spreken van eetbaar ivoor) is het witte goud ook in te zetten tegen kiespijn, hartstoornissen, nierziekten, duizeligheid en als – de vorm gedachtig – afrodisiacum.

Tekst en foto door Joop Schaminée, 12 oktober 2017, © Flora van Nederland