De tijd van kerstden en kerstspar en de verwarring over de naamgeving ligt al weer achter ons. We weten dat die verwarring deels is ontstaan omdat we de Duitse tekst van ‘O Tannenbaum, o Tannenbaum’ naar dennenboom vertaald hebben.
Om nog de Nederlandse- Wetenschappelijke- en Duitse namen op een rij te zetten: Spar = Picea = Fichte, Zilverspar = Abies = Tanne en Den = Pinus = Kiefer.
De groeivorm (niet bij alle!) bij veel Coniferen is piramidaal met een regelmatige vertakking van jaarkransen. Niet alleen aan deze groeivorm maar ook aan de mate van vertakking en de vorm en aantal bijeen geplaatste naalden of schubben kunnen we de verschillende geslachten en soorten goed van elkaar onderscheiden.
Ook aan de stam en het hout is een en ander af te lezen. De afbeelding laat het verschil tussen dennen- en sparrenhout zien.
Bij de Fijnspar (Picea bies) bevinden zich aan de stam, tussen de kransen van dikkere zijtakken, nog een aantal dunnere. In een plank van Fijnspar = vurenhout zijn daarom, naast grotere noesten, meerder kleinere te vinden.
Bij Grove den (Pinus sylvestris) ontbreken de kleinere zijtakken. Daarom zijn de noesten in een plank van de Grove den = grenenhout, ongeveer van gelijke grootte.
Bekijk de determinatievideo van Grove den
Tekst Gerard Bögemann, 12 januari 2020, © Flora van Nederland