In drogere gras- en hooilanden waar vaak veel kleurige soorten planten staan vallen in de zomer, na de langste dag, de grijze sterk behaarde bloeiwijzen op van Hazenpootje, Trifolium arvense L., uit de Vlinderbloemenfamilie of Papillionaceae.
Het is een tamelijk kleine maar sterk vertakte een- of tweejarige plant, die tijdens de bloei en daarna erg opvalt door de grijze en sterk behaarde hoofdjes, die de vorm van een cilinder hebben. Je ziet weinig van de witte kleur van de kroonbladen. Dat komt doordat de kroonbladen veel korter zijn dan de lange roodaangelopen kelktanden. De vijf kelktanden zijn allemaal even lang en heel sterk behaard met recht afstaande haren, waardoor het hoofdje een grijs donzig uiterlijk heeft. Het lijkt daardoor sterk op een pootje van een konijn of haas. Daarvan is de Nederlandse naam dan ook afgeleid. Tijdens de bloei worden de kroonbladen van wit tot rozerood tot bruin en na bestuiving en bevruchting groeit het vruchtbeginsel uit tot kleine bruine peultjes. De beharing van de kelktanden heeft een functie die vergelijkbaar is met het vruchtpluis zoals we dat kennen van de Paardenbloem en draagt bij aan de verspreiding van de vruchten.