In het Nederlandse en Belgische landschap zijn veel Essen aan te treffen. Aan de veervormige bladeren en de zwarte knopschubben is de Es, Fraxinus excelsior, gemakkelijk te herkennen. In het vroege voorjaar vallen de tuilvormige bloeiwijzen op die aan de uiteinden van de nog kale, bladloze takken te zien zijn. Het zijn bijzonder eenvoudige bloemen die geen kelk- of kroonbladen hebben.
De Es of Fraxinus excelsior L. behoort tot de Olijvenfamilie. Het is een trotse sterke boom die wel 20 tot 40 meter hoog kan worden. De jonge takken zijn relatief dik en opvallend zijn de grote zwartfluwelen knoppen. De knoppen staan bij de Es tegenover elkaar en daarmee is ook de bladstand tegenoverstaand. De bladeren zijn een schoolvoorbeeld van een veervormig samengesteld blad. Het bestaat uit 9 tot 13 bijna zittende deelblaadjes. Deze zijn langwerpig tot eirond, toegespitst en aan de onderzijde op de hoofdnerf behaard. De rand van de deelblaadjes is gezaagd.
De bloemen verschijnen vlak voor het blad en bestaan uit pluimvormige, uit de oksels van bladknoppen ontspringende, bloeiwijzen met bloemen zonder kelk of kroon. De vruchten ontwikkelen zich tot langwerpig gevleugelde noten 2,5 tot 5 cm lang, waarbij de vleugel een rol speelt bij de verspreiding. De wind is een duidelijk belangrijke factor bij deze boom. Zowel bestuiving van de bloemen als de verspreiding van zaden zijn afhankelijk van de wind. Pollen van de Es is licht allergeen.
Het winterbeeld wordt door de licht, zilvergrijze jonge takken en door de kruisvorm van de tegenoverstaande vertakkingen gekarakteriseerd. De boom heeft een open structuur. De bast van de stam blijft lang glad en is dan licht olijfgrijs.
De Es is een echte lichtboom. Hij komt voor in relatief lichte bossen, en laat ook zelf veel licht door. De bladeren vind je voornamelijk aan de buitenkant van de kroon.
Hij laat zich gemakkelijk knotten, en wordt vaak gebruikt als hakhout in zogenaamde essenhakhoutbossen. De takken zijn, vooral bij knotbomen, lang en recht. Het hout is taai en stevig en kan dan ook voor stokken of stelen van gereedschap worden gebruikt.
De Es is echt een soort van het rivierengebied en beekbegeleidende bossen. Het gaat daarbij om ooibossen, andere vochtige bossen, en oevers van wateren. De boom stelt vrij hoge eisen aan zijn milieu. Hij kan echter slecht tegen stagnerend grondwater. Omdat de boom veel is aangeplant vertroebelt dat enigszins het verspreidingsbeeld.
Na de laatste ijstijd verscheen de Es in het vroege Atlanticum (6500 jaar voor Christus) samen met Zwarte els en Linde in ons land.
Wellicht was deze boom al een Germaans symbool vanwege de kruisvormige vertakkingen en andere goede eigenschappen van het hout. Soms wordt de boom Yggdrasil, de mythologische Wereld-Es uit de Edda, vereenzelvigd met onze Es. De naam Fraxinus had de Es al bij Romeinse schrijvers en het woord excelsior betekent hoger, beter, groot en machtig wat op de verschijningsvorm van de boom slaat. Door de regelmatige vertakking en de openheid is het een bij de jeugd geliefde plezierige klimboom.
GBMM_110507
Laatste wijziging 130730
De Es wordt veel aangeplant als laanboom, maar komt van oorsprong ook voor in onze bossen. In Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland wordt beschreven in welke bossen dat het geval is, namelijk in
43 Klasse van voedselrijke Eiken- en Beukenbossen
Essen zijn windbestuivers en het pollen komt tijdens de bloei in de lucht. Een aantal mensen reageert met hooikoortsachtige verschijnselen op dit pollen. Er is bovendien sprake van kruisallergie met pollen van de aan de Es verwante Olijf. Mensen die gesensibiliseerd zijn voor Essenpollen kunnen daardoor in Zuid-Europese landen geconfronteerd worden met heftige reacties op pollen van bloeiende Olijfbomen.
Voor meer uitgebreide informatie over de relaties met andere organismen, het milieu en de ecologie van de Es verwijzen wij naar Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 77.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 489. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 630.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 945. Aldaar wordt ook aandacht besteed aan de Pluim-es.
Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Fráxinus excélsior